Hij had lang gedacht over zijn theorie, die het scheppingsverhaal weerlegt – en die stelt dat wezens niet zijn geschapen naar Gods beeld maar evolueren door de generaties heen.
Hij had de materie van alle kanten bekeken en een manuscript geschreven – alleen maar om het weer weg te gooien, te herschrijven, te bewerken en te verduidelijken. Maar nu kan hij er zelf niet meer verder mee komen.
En dus heeft hij besloten zijn theorie op te sturen naar de meest gerespecteerde natuurvorser die hij kent om opbouwende kritiek te krijgen. Hij sluit de envelop op 5 april 1858 en bezegelt daarmee zijn lot in de wetenschapsgeschiedenis.
De envelop met de theorie van evolutie en natuurlijke selectie werd een van de belangrijkste in de geschiedenis van de wetenschap – niet vanwege de afzender, maar omdat de ontvanger in allerijl een boek over hetzelfde onderwerp afmaakte.
Dit boek was getiteld On the Origin of Species. De geadresseerde van de envelop was Charles Darwin. En de afzender – de auteur – was de vogelvanger Alfred Russel Wallace. Zijn naam is vrijwel vergeten, terwijl Darwin geldt als een van de belangrijkste onderzoekers ooit.

In 1837 tekende Darwin voor het eerst een stamboom in zijn notitieboekje, en hij schreef: ‘Op deze manier worden soorten geschapen. Ze zijn familie van elkaar.’
Wallace was een autodidact
Alfred Russel Wallace was net als Darwin Brits. Hij werd in 1823, 14 jaar na Darwin, geboren in een plaatsje op de grens van Wales en Engeland, en zijn vaders zaak had het gezin in armoede gestort.
De boekenkasten waren echter nog altijd rijkelijk gevuld en Alfred was een boekenwurm, en zeer geïnteresseerd in de wereld om zich heen.
De basisschool was zijn enige opleiding, en daarna verhuisde hij naar Londen om bij een van zijn oudere broers te gaan wonen. Vervolgens ging hij in de leer als landmeter bij een andere broer, William.
De twee reisden samen door Engeland en Wales, en het zwerven was een genot voor natuurliefhebber Alfred. Tijdens hun reizen verzamelde hij planten, en naarmate zijn collectie groeide, werd hij een volleerd botanicus.
In die tijd was er veel belangstelling voor de natuur. De hogere klassen gingen in hun zondagse kleren naar het bos en verwonderden zich over burlende herten, fladderende vlindervleugels en kruipende kevers. Wetenschappers probeerden uit te zoeken hoe het allemaal in elkaar stak, en natuurliefhebbers schreven romantische verhalen over de prachtige bergen.
Tijdens zijn jaren als landmeter deed Wallace veel kennis op over de natuur, maar helaas moest zijn broer zijn bedrijf opgeven, waardoor de autodidactische natuuronderzoeker werkloos achterbleef.
Toch slaagde hij erin een baan te bemachtigen als docent landmeetkunde en kaarttekenen aan Leicester Collegiate School, waar hij een gelijkgestemde man ontmoette, Henry Walter Bates, die een beslissende invloed zou hebben.
Wetenschap is voor de elite
Bates had ook geen rijke familie om hem te onderhouden, maar kreeg erkenning onder de elite van de natuuronderzoekers en was een gerespecteerd entomoloog, die onder meer een artikel over kevers uitbracht in een zoölogisch tijdschrift.
De meeste mensen – of liever gezegd mannen, want het waren vooral mannen – die de natuur bestudeerden, waren rijk of hadden een sponsor.
De Britse natuurvorsers kenden elkaar veelal van universiteiten en exclusieve Londense herenclubs, waar ze hun ideeën uitwisselden en anekdotes vertelden, en dan terugkeerden naar hun landgoederen om hun natuuronderzoek voort te zetten.
Wallace maakte geen deel uit van deze elitaire kliek. Hij had geen fortuin, geen bedienden en geen toegang tot clubs als Athenaeum, waar Darwin en Dickens elkaar ontmoetten met de rest van de maatschappelijke elite.
Sparren met de slimste natuurvorsers zat er dus niet in voor Wallace. Daarom was de kennismaking – en daarna de vriendschap – met Bates een zegen.
De Britse natuurvorsers kenden elkaar veelal van universiteiten en exclusieve Londense herenclubs.
Bates en Wallace bespraken graag de nieuwste ontdekkingen en inzichten over de natuur en lazen dezelfde boeken, zoals Darwins beroemde beschrijvingen van zijn ontdekkingsreis met de Beagle en de geschriften van Thomas Robert Malthus over de ontwikkeling van de bevolking.
Beide boeken betekenden veel voor Wallace, maar één boek was belangrijker: Vestiges of the Natural History of Creation – overblijfselen van de natuurgeschiedenis van de schepping.
Bates en Wallace lazen dit cryptisch getitelde boek in 1845. De auteur was anoniem (we weten nu dat het de uitgever en natuurliefhebber Robert Chambers was), de tekst was niet goed geschreven, de redenering wankel en de conclusie slecht onderbouwd. Toch trok het veel aandacht in de wetenschappelijke wereld en wordt het beschouwd als het eerste boek dat een evolutietheorie schetste.
Vestiges beschrijft hoe alles wat nu bestaat – sterren, aarde, planten, dieren en zelfs mensen – afstamt van eerdere versies. Dat laatste was te veel voor de kerk en voor de orthodoxen, die moeite deden om het boek te bestrijden, maar voor denkers als Wallace, Bates en Darwin was Vestiges mateloos interessant.
Boek inspireert tot reizen
Na het lezen van het boek begon Wallace met zijn eigen onderzoek van insecten, geïnspireerd door Vestiges en zijn vriend Bates, maar hij kwam niet verder met Britse insecten.
Dus stelde hij in 1847 aan Bates voor dat ze naar het Amazonegebied zouden gaan om diersoorten te verzamelen en verder te onderzoeken of de evolutieleer werkelijk waar kon zijn. En in april 1848 vertrokken de twee naar Brazilië op een gezamenlijke ontdekkingsreis.

Om aan de rook en het vuil van Londen te ontsnappen, verhuisde het gezin Darwin in 1842 naar Down House, 20 kilometer ten zuiden van het stadscentrum. Charles woonde hier tot zijn dood in 1882.
Om de reis te financieren moesten ze insecten, vogels en grotere dieren naar natuurkenners, musea en verzamelaars in Londen sturen, die grote sommen geld neertelden om de exotische studieobjecten niet zelf van verre oorden te hoeven meenemen.
De twee vrienden dachten dat ze meer uit hun tocht door het regenwoud zouden halen als ze niet samen zouden reizen, dus besloten ze zich op te splitsen om een groter gebied te kunnen verkennen.
Wallace bracht tijdens zijn reis grote gebieden in kaart, en hij realiseerde zich dat het dieren- en plantenleven vaak van karakter veranderde met het terrein. Als hij natuurlijke barrières als een rivier of een gebergte overstak, stuitte hij vaak op nieuwe soorten – een waarneming die erop wees dat levende organismen in de loop der tijd kunnen veranderen, afhankelijk van de habitat. Hij kon alleen de mechanismen erachter niet doorgronden.
Verloren arbeidsjaren
Bates bleef tien jaar in Zuid-Amerika, maar Wallace besloot na ‘slechts’ vier jaar naar huis terug te keren. Toen hij uit het regenwoud kwam, ontdekte hij dat alle monsters die hij de laatste twee jaar naar de havenstad Belém had gestuurd, een tussenstation op de route naar Engeland, Brazilië nooit hadden verlaten.

Darwin bracht meerdere jaren door in zijn kantoor aan huis voor het optekenen van zijn evolutieleer.
Wallace slaagde erin de duizenden monsters toch te verschepen, maar het schip zonk en waardevolle monsters en documenten gingen verloren. Wallace en andere opvarenden brachten tien dagen midden op de Atlantische Oceaan door in reddingsboten, maar werden gered door een passerend vrachtschip.
Wallace had zijn reis overleefd, maar had nog geen bewijs voor de evolutieleer die in zijn hoofd vorm kreeg.
Hij wilde de aarde nu echter nóg liever verkennen. In Londen verzamelde hij kracht voor nieuwe avonturen. Hij gaf artikelen uit over zijn ontdekkingen in Zuid-Amerika en was al snel klaar om weer op pad te gaan. Deze keer naar Azië.
In 1854 vertrok hij en hij bracht acht jaar door in Indië. Onderweg verzamelde hij met zijn team een schat aan monsters: zo’n 110.000 insecten, 8050 vogels en 410 zoogdieren en reptielen. Meer dan 5000 van de verzamelde dieren behoorden tot nog onbekende soorten.

De reis om de wereld met de Beagle duurde vijf jaar en had als doel nieuw land in kaart te brengen.
Darwin besteedde tientallen jaren aan zijn geschriften
december 1831
Het schip HMS Beagle vertrekt op een wetenschappelijke reis rond de wereld. Aan boord is de 22-jarige Charles Darwin, die de wereld wil zien voordat hij dominee wordt. Hij vraagt zich af hoe soorten ontstaan.
april 1848
Alfred Russel Wallace gaat op ontdekkingsreis naar Brazilië, waar hij het bewijs hoopt te vinden dat soorten kunnen evolueren in andere soorten en dus niet door God kant-en-klaar geschapen zijn.
april 1858
Na een helder inzicht tijdens malaria in Azië besluit Wallace zijn manuscript naar Darwin te sturen. Hij beschrijft hoe dieren nieuwe eigenschappen ontwikkelen door zich aan te passen aan de omgeving, tot er nieuwe soorten ontstaan.
juni 1858
Darwin ontvangt het manuscript van Wallace, en wat hem meteen opvalt is de grote gelijkenis in hun gedachtegoed. Hij besluit zo snel mogelijk een boek te schrijven over de evolutietheorie.
november 1859
Darwins boek ‘On the Origin of Species’ komt uit. De eerste oplage van 1250 exemplaren is binnen enkele dagen uitverkocht. Tegenwoordig wordt het boek beschouwd als een hoeksteen van de natuurwetenschap en er zijn miljoenen exemplaren van verschenen in talloze talen.
Met de Zuid-Amerikaanse expeditie, de artikelen en de interessante monsters die hij terugbracht, maakte Wallace naam in wetenschappelijke kringen. Hij voerde een doorlopende correspondentie met veel bekende natuuronderzoekers.
Darwin bijvoorbeeld kende hem goed en behoorde tot Wallace’ vaste klanten – hoewel hij klaagde dat de monsters uit Azië te veel geld kostten.
Koorts geeft Wallace een visie
In 1858 liep Wallace ernstige malaria op toen hij in de regio Ternate in Indonesië was. Lange tijd was hij met hoge koorts aan zijn bed gekluisterd. Maar op een dag, toen hij daar al hallucinerend lag, kreeg hij een visioen.
Wallace besefte dat de veranderingen die hij in het Amazonegebied en de jungle van Azië bij wilde dieren waargenomen had, het gevolg waren van aanpassing aan de omgeving! Diersoorten evolueren uit andere soorten en passen zich aan hun leefomgeving aan.
Dit was de verklaring waarnaar hij al jaren zocht, en zodra hij hersteld was van de koorts, schreef hij zijn nieuwe theorie in het zogeheten ‘Ternate essay’. De tekst probeerde hij zo nauwkeurig mogelijk te formuleren, maar het ontbrak hem aan steun van collega’s.

Darwins boek over de evolutionaire geschiedenis werd een bestseller, en de eerste editie is nu een gewild verzamelobject.
Niemand in zijn kringen in het Verre Oosten had de kwalificaties om hem te wijzen op zwakke plekken in zijn script, die hij dan kon corrigeren. Wallace had een deskundige nodig, en besloot de tekst te sturen naar de natuurvorser die hij het meest respecteerde: Charles Darwin. En hij had geen idee waar dat toe zou leiden.
Darwin denkt jarenlang na
De brief was lang onderweg, en toen hij Darwin op 18 juni 1858 bereikte, wist de ontvanger meteen dat dit manuscript iets bijzonders was. Enkele jaren eerder had Wallace een brief gestuurd aan de grote natuuronderzoeker Charles Lyell waarin hij zijn theorie uiteenzette, en Lyell had het er met Darwin over gehad.
Darwin vertelde Lyell dat hij al jaren met soortgelijke ideeën speelde, en Lyell spoorde Darwin aan een artikel over zijn ideeën neer te pennen voordat iemand anders – zoals Wallace – hem voor was. Darwin aarzelde. Hij vond dat hij nog niet klaar was om iets te publiceren. Maar toen hij het ‘Ternate essay’ van Wallace kreeg, besefte hij de ernst van de situatie.
De volgende dag schreef Darwin aan Lyell dat hij zojuist bijna een verslag van zijn eigen gedachten had ontvangen. En Lyell adviseerde Darwin – opnieuw – om snel te handelen.
Voor Darwin was grondig nadenken belangrijker dan snelheid. Hij kwam uit een rijke familie en was nooit gedwongen geweest zich te haasten.
Hij zou dominee worden, maar na zijn studie, in 1831, kreeg hij de kans om mee te gaan op een ontdekkingsreis met de HMS Beagle, die rond de wereld zou varen om onbekend gebied in kaart te brengen.
Darwin gaat mee als gezelschap
Tijdens de expeditie moest Darwin vooral geschikt gezelschap zijn voor de kapitein, Robert Fitzroy, en geologische verslagen maken. Maar de natuurminnende Darwin greep elke gelegenheid aan om zich onder te dompelen in het wildedierenleven.
Na zijn thuiskomst in 1836 schreef Darwin zijn eigen evolutietheorie op. Een van de boeken die hem inspireerden was geschreven door Thomas Robert Malthus – een boek dat Wallace ook had gelezen toen hij les gaf in Leicester.
Malthus betoogde hoe de groeiende Europese bevolking de voedselbronnen onder druk zou zetten en een strijd zou ontketenen waarin alleen de sterkste zou overleven. Darwin bracht dit idee over naar het dierenrijk en hij gebruikte het om te verklaren hoe nieuwe soorten door concurrentie kunnen ontstaan.
Tijdens de Beagle-expeditie had hij twee soorten schildpadden gezien op twee Galapagoseilanden: één met een korte nek, die in een vochtige omgeving leefde, en één met een langere nek, die in een drogere omgeving voorkwam.
Het boek ‘Vestiges’ uit 1844 beschrijft hoe alles wat nu bestaat, afstamt van eerdere versies.
Darwins idee was dat er in de natuur een eeuwige strijd is om te overleven, waarbij alleen de sterkste het haalt. Die is niet per se de grootste, maar wel altijd het best aangepast aan de omgeving.
Als een dier een eigenschap heeft waardoor het beter is aangepast aan zijn omgeving, is dat een voordeel – of het nu een langere nek, een warmere vacht of een scherpere snavel is.
Maar het is niet alleen een voordeel voor dat ene dier. Dieren met een korte nek, dunne vacht of brede snavel hebben het moeilijker, en hun beter aangepaste soortgenoten planten zich dan ook meer voort. De volgende generatie erft de voordelen van de ouders, terwijl de minder geschikte eigenschappen geleidelijk uitsterven.
Door aanpassing zal een soort door de generaties heen zozeer veranderen dat de nakomelingen niet meer dezelfde soort zijn. De nieuwe soort is ontstaan door de strijd om te overleven – niet door Gods schepping, zoals de kerk beweerde.
De twee soorten schildpadden op de Galapagos waren ooit één soort, maar de dieren op het droge eiland hebben een langere nek nodig om bij de vegetatie te kunnen, leidde Darwin af.
De langnekken hebben dus generaties lang beter overleefd, terwijl de dieren met de korte nekken zijn uitgestorven. Wat overblijft, is een nieuwe soort met een lange nek. Soorten ontstaan dus los van elkaar, maar stammen af van één voorouder, concludeerde Darwin.
Darwin was zich ervan bewust dat zijn theorie complex en controversieel was en op felle kritiek zou stuiten, dus besloot hij haar pas te delen als niemand er meer gaten in kon schieten. Hij wilde niet rechtstreeks schrijven over de menselijke evolutie om de ergste valkuilen van het boek Vestiges te vermijden.
Jarenlang werkte hij eraan, schreef duizenden pagina’s, maar publiceerde nooit iets. Hij wachtte tot hij het hele manuscript voltooid had.
Brief zet aan tot schrijven
Toen Darwin in 1858 de brief van Wallace ontving, besefte hij eindelijk – onder druk van Lyell – dat hij in actie moest komen. Dat Wallace tot dezelfde conclusie was gekomen als Darwin door het observeren van wilde dieren in Azië, bevestigde dat de evolutietheorie juist moest zijn.
Door de brief werd Darwin zekerder van zijn zaak, maar het betekende ook dat de tijd drong. Als hij niet snel iets zou publiceren, zou zijn grote werk worden ingehaald door andermans geschriften.
Zijn levenswerk zou verouderd zijn voordat de eerste bladzijde gedrukt was. Darwin moest zich aanpassen aan de nieuwe werkelijkheid en nú handelen!
Toen Darwin de brief van Wallace ontving, besefte hij dat hij in actie moest komen.
Om zo snel mogelijk iets naar buiten te brengen, besloot Darwin een artikel te publiceren. ‘On the propensity of species to form variation’ verscheen in het Journal of the Proceedings of the Linnean Society in augustus 1858 en bevatte twee delen geschreven door Darwin en een apart deel met het manuscript dat Wallace had opgestuurd – het ‘Ternate essay’.
De kladtekst van Wallace kwam nu uit zonder correcties, redactie of zelfs maar het medeweten van Wallace zelf.
Darwin en Wallace werden vermeld als auteurs, maar onmiddellijk daarna zette Darwin al het andere werk opzij om het manuscript voor zijn eigen boek over dit onderwerp te voltooien.
In november verscheen On the Origin of Species. De eerste editie van 1250 exemplaren was binnen een paar dagen uitverkocht, en er volgden er nog talloze. Het boek werd een van de belangrijkste werken van de natuurwetenschap, en Darwin streek een fortuin op.

Darwin is begraven in de Londense Westminster Abbey, naast koningen en koninginnen. Wallace ligt op een dorpskerkhof in Zuid-Engeland.
Rivaal is grootste bewonderaar
Wallace was verslagen, maar koesterde geen wrok. Hij erkende publiekelijk dat Darwins evolutieleer in On the Origin of Species scherper was dan hij had kunnen leveren, en toen Darwin kritiek kreeg, sprong Wallace voor hem op de bres.
Darwin gaf Wallace op zijn beurt in de jaren 1870 financiële steun. Hij gebruikte zijn reputatie om aan de juiste touwtjes te trekken, zodat Wallace een levenslange toelage kreeg voor zijn bijdrage aan de wetenschap. Hij werd er niet rijk van, maar kon het hoofd boven water houden.
Toen Darwin in 1882 overleed, had ook Wallace naam gemaakt in de wetenschap. Maar later raakte hij in de vergetelheid, en weinig mensen weten tegenwoordig dat zijn essay over de evolutietheorie voor Darwin de nodige inspiratie leverde tot het schrijven van diens belangrijke werk.
In het Britse plaatsje Usk staat een buste van Wallace. Weinig voorbijgangers staan er waarschijnlijk bij stil wie hij was, maar als hij die brief niet naar Darwin had gestuurd op die lentedag in 1858, was hij misschien wel de sterkste overlevende geworden en had hij de strijd om de eer voor de evolutietheorie gewonnen.