God schiep de hemel en aarde 6000 jaar geleden. Toen vulde hij de planeet met planten en dieren, en ten slotte schiep hij man en vrouw. Alle soorten die nu leven zijn terug te voeren op de dieren die Gods zondvloed overleefden op de ark van Noach.
Dit is het verhaal van de schepping en de soorten in de Bijbel, dat de meeste mensen begin 19e eeuw omarmden.
Het verzet was dan ook groot toen de Britse onderzoeker Charles Darwin met zijn baanbrekende werk uit 1859, On the Origin of Species (Over de oorsprong van soorten), de eerste bladzijden van de Bijbel met voeten trad.
In dit grote wetenschappelijke werk betoogt Darwin hoe alle levende organismen op de planeet miljoenen jaren geleden aan elkaar verwant waren. Hij legde ook uit hoe nieuwe soorten konden ontstaan: door natuurlijke selectie.
Darwin wilde dominee worden
Het lag niet voor de hand dat Charles Darwin een van de grootste en invloedrijkste wetenschappers van zijn tijd zou worden en het christelijke wereldbeeld zou verbrijzelen.
Darwin begon zijn loopbaan in 1827 met een domineesopleiding aan de universiteit van Cambridge.
In die tijd beschreef de 18-jarige Darwin zichzelf als christen. Theologie kon hem echter niet boeien, maar zijn belangstelling voor zoölogie, plantkunde en geologie was des te groter.