5 dingen die je niet wist over Darwin

Charles Darwin is bekend als de auteur van een baanbrekend boek over de evolutie, ‘On the Origin of Species’. Maar hij deed nog veel meer in zijn 73-jarige leven. Zo at hij exotische dieren en trouwde hij met zijn nicht.

Charles Darwin, jong

Darwin zou arts worden, maar kon niet tegen al dat lijden dat hij in dat vak zou tegenkomen.

© George Richmond

1. Geneeskunde was Darwin te bloederig

Operatie, zonder verdoving, Robert Liston
© Wellcome Collection

De vader van Charles Darwin was een succesvol zakenman en arts. Hij hoopte dat Charles hetzelfde carrièrepad zou volgen, en na school ging Charles bij zijn vader in de leer als arts. Later schreef Charles zich in voor geneeskunde aan de universiteit van Edinburgh in Schotland, maar echt lekker liep het niet.

Darwin vond de lezingen dodelijk saai en beschreef één docent als ‘zo geleerd dat zijn wijsheid geen ruimte heeft gelaten voor rede’. Het praktische gedeelte was niet veel beter. Darwin had een hekel aan ontledingen, en het bijwonen van een operatie vond hij niet te doen.

Vooral de reactie van de patiënt vond hij te heftig, want verdoving bestond nog niet. Het vooruitzicht van een leven met bloed en lijden stond Darwin tegen, en hij gaf er uiteindelijk de brui aan, tot ergernis van zijn vader.

2. Huwelijk was resultaat van logische analyse

Emma Darwin, nicht
© George Richmond

Darwin koos bij zijn werk aan de evolutietheorie voor een analytische, logische benadering – en in zijn privéleven was dat niet anders.

In 1838 stelde de wetenschapper een lijst op met voor- en nadelen van het huwelijk. Als nadelen noteerde hij ‘geld in het laatje moeten brengen’, ‘veel gedoe en kosten bij het kopen en inrichten van een huis’, en ‘hoe krijg ik tijd voor alles wat ik wil doen als ik elke dag verplicht met mijn vrouw moet wandelen?’

Over de voordelen schreef hij onder andere: ‘langdurig gezelschap dat belangstelling in je toont – in elk geval beter dan een hond’, ‘kinderen (als God het wil)’ en ‘iemand die het huishouden doet’.

Darwin gaf het huwelijk het voordeel van de twijfel. In 1839 trouwde hij met zijn nicht Emma Wedgwood en samen kregen ze tien kinderen.

Langdurig gezelschap dat belangstelling in je toont – in elk geval beter dan een hond. Charles Darwin over de voordelen van het huwelijk

3. Neef was een inspiratiebron voor Hitler

Hitler, ontaard, nazi’s
© Shutterstock

Francis Galton, een halve neef van Charles Darwin, was een wonderkind dat met twee jaar Engels en met vijf jaar Grieks kon lezen. Als volwassene verkende hij Afrika en werd hij een vermaard geograaf. Hij zette ook nieuwe onderzoekstakken in de psychologie op en beschreef als eerste een methode om vingerafdrukken te gebruiken voor identificatie.

Darwins evolutietheorie werd een keerpunt in Galtons leven. Galton vond dat de theorie van natuurlijke selectie ook van toepassing was op de mens, en dat rassenhygiëne – eugenetica – de soort kon optimaliseren.

Anderen borduurden later voort op Galtons theorieën, en eugenetica leidde tot gedwongen sterilisaties, ‘barmhartige moorden’ en het streven van nazi-Duitsland om ‘ontaarde’ mensen uit te roeien.

4. Exotische dieren belandden op Darwins bord

Uil, exotische dieren
© Shutterstock

Voor Darwin was het niet alleen belangrijk om wilde dieren van een afstand te bestuderen, maar ook om onder hun huid te kruipen. Als jongeman ontwikkelde hij een belangstelling voor voedsel die hem zijn hele leven bijbleef, en terwijl hij in 1828-1831 in Cambridge voor dominee leerde, hielp hij bij de oprichting van de ‘Glutton Club’ – de ‘vreetclub’. De acht leden moesten ‘vogels en andere wezens proeven die tot nu toe onbekend waren voor het menselijke gehemelte’.

In de club proefde Darwin haviken en uilen, en hij nam zijn nieuwsgierigheid naar nieuwe smaken ook mee op de HMS Beagle.

Tijdens de expeditie proefde hij onder andere poema, die volgens hem smaakt naar kalfsvlees, schildpaddenpis (‘beetje bitter’) en zogeheten goudhaas – een knaagdier ter grootte van een kleine hond, waarover Darwin schreef: ‘Het beste vlees dat ik ooit heb geproefd.’

5. Ziekte hield Darwin scherp

Charles Darwin, oud, ziek
© John Collier

Als jongeman blaakte Darwin van gezondheid, maar dat veranderde tijdens de reis van de Beagle in 1831-1836. Hij lag in Chili een maand op bed met koorts.

Na zijn terugkeer hield zijn slechte gezondheid aan. Darwin werd geplaagd door hoofdpijn, duizeligheid en braken, en geen enkele dokter kon hem genezen.

De combinatie van een rijke familie en ziekte betekende echter dat Darwin zich volledig op de wetenschap kon richten. Hij schreef dat ‘een slechte gezondheid, hoewel die enkele jaren van mijn leven heeft gekost, mij heeft behoed voor de afleidingen van maatschappij en amusement’.

We weten niet wat Darwin mankeerde, maar mogelijk leed hij aan de ziekte van Chagas, een parasitaire ziekte die ook het hart van de patiënt verzwakt. Darwin stierf in 1882 aan hartproblemen.