De moderne robottechnologie laat ons zien hoe een van onze zeer vroege voorouders zich voortbewoog.
Paleontologen vroegen zich lang af hoe de eerste zogeheten amniota liepen.
Amniota, die circa 350 miljoen jaar geleden ontstonden, zijn de voorouders van zowel reptielen en vogels als zoogdieren. Ze verschillen van de amfibieën doordat ze niet het eerste deel van hun leven in water hoeven door te brengen, zoals kikkervisjes.
Aan de Humboldt-Universität in Duitsland hebben wetenschappers CT-scans gemaakt van een zeer goed bewaard gebleven fossiel van de amnioot Orobates pabsti, die zo’n 285 miljoen jaar geleden leefde.
Daarna hebben ze het skelet gereconstrueerd om te kunnen zien welke hoeken de delen van de poten konden maken, en voorzagen ze de gewrichten van motortjes.
Doordat er ook gave pootafdrukken bij het fossiel waren gevonden, kon het team experimenteren met de pas van de robot, de draaiingen in zijn ruggengraat en het tempo, om zo het juiste loopje te vinden.
Daaruit is gebleken dat de vroege amnioot zich voortbewoog op een manier waarvan we dachten dat die veel later in de evolutie was ontstaan.
Het dier liep met relatief gestrekte poten en een kleinere draai in de ruggengraat dan bijvoorbeeld huidige salamanders doen. Zo bespaarde de amnioot energie.
Zie de video waarin de wetenschappers het fossiel tot leven brengen
De onderzoekers hopen met de techniek ook andere vragen te kunnen beantwoorden, zoals: hoe gingen de eerste vliegende dieren de lucht in, hoe zijn onze voorouders op twee benen gaan lopen en hoe maakten sommige zoogdieren de sprong van land naar water?