Alex Boersma
Qikiqtania wakei illustratie

Oerwezen was niet blij op het land en ging terug naar zee

Een vergeten fossiel toont aan dat een nauwe verwant van de oudst bekende viervoeter op het land, Tiktaalik, terugkeerde naar zee.

In een wereld die gedomineerd werd door enorme insecten, lang voordat de dinosauriërs op aarde rondliepen, besloot een vis het droge op te kruipen.

Rond diezelfde tijd kreeg een andere vis met landaspiraties juist spijt en keerde terug naar het water. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van de universiteit van Chicago op een reeks fossielen.

De voetvis die het land veroverde

De vis die verkoos op het land te blijven, is de beroemde krokodilachtige Tiktaalik roseae, een naam die in de Inuit-taal Inuktitut ’grote vis die op laag water leeft’ betekent.

Hij wordt daarom beschouwd als een van de oudste voorouders van alle gewervelde landdieren – van de dinosauriërs tot de zoogdieren.

Gaandeweg ontwikkelde Tiktaalik sterke, voetachtige vinnen, waarmee hij zich over ondiepe rivieroevers kon voortbewegen. Uiteindelijk ging hij helemaal op het land leven.

De soort is daarmee een zogeheten viervoeter. In het Engels kreeg het dier dan ook de bijnaam fishpod (voetvis).

Qikiqtania wakei illustratie

Een illustratie van Qikiqtania wakei (lichtgroen in het midden) met zijn grote neef Tiktaalik roseae.

© Alex Boersma

De voetvis die spijt kreeg

Tiktaalik werd in 2004 ontdekt. En de vondst ervan overschaduwde een ander waterwezen dat ook in 2004 werd ontdekt, maar werd opgeborgen en vergeten.

Deze voetvis kreeg de naam Qikiqtania wakei, naar het Inuktitut-woord dat de Canadese streek beschrijft waar het fossiel werd gevonden. Dat is dezelfde plaats waar Tiktaalik is ontdekt.

Beide soorten leefden in het Laat-Devoon, zo’n 375 miljoen jaar geleden.

Analyse van de onder- en bovenkaak van Qikiqtania wijst uit dat hij een afgeplatte, schepvormige kop had met ogen aan de bovenkant en een geschubde huid.

Op volwassen leeftijd was hij iets meer dan 76 centimeter lang en dus een stuk kleiner dan Tiktaalik met zijn 2,7 meter.

fossiel vin qikiqtania

Een reconstructie op basis van een scan, die de opvallende botstructuur van de versteende borstvin van Qikiqtania laat zien.

© Tom Stewart/University of Chicago

Evolutie van vin stopte

Waar de wetenschappers van stonden te kijken, waren de vinnen van Qikiqtania. Het fossiel bevatte namelijk een complete borstvin met een duidelijk opperarmbeen.

Hoewel de vin op die van Tiktaalik lijkt, bleek uit CT-scans dat de botstructuur afweek.

Tests wezen uit dat de botten de structurele delen misten die nodig zijn om overeind te komen en te blijven, en te gaan lopen.

De vinnen van Qikiqtania waren glad en gebogen, wat erop wijst dat hij veel beter door het water kon peddelen.

‘We dachten eerst dat het een jonge Tiktaalik was, omdat hij kleiner was, en misschien waren sommige van zijn processen nog niet volledig ontwikkeld,’ zegt Neil Shubin, paleontoloog aan de universiteit van Chicago.

‘Maar het opperarmbeen is glad en boemerangvormig en ontbeert de kenmerken die het dier zouden helpen zichzelf op het land te duwen. Het is opvallend anders en duidt op iets nieuws.’

Het lijf van Qikiqtania was dus aan het evolueren voor een leven op het land, maar het dier stopte met deze evolutie en keerde terug naar het water.

‘Tiktaalik wordt vaak gezien als een overgangsdier, omdat het makkelijk is om een stapsgewijze verandering van een leven in het water naar een leven op het land te zien. Maar we weten dat het in de evolutie niet altijd zo eenvoudig ligt,’ aldus Tom Stewart, ook een onderzoeker aan de universiteit van Chicago die meewerkte aan de studie.

tom stewart onderzoeker fossiel Qikiqtania

Tom Stewart met fossielen van Qikiqtania wakei. Deze fossielen laten zien dat Qikiqtania voor het water koos en Tiktaalik voor het land.

© Tom Stewart/University of Chicago