Brian Choo

Monstermeeuw volgde vliegende dinosauriërs op

Roofvogels met een spanwijdte van 6 meter ontstonden 50 miljoen jaar geleden al.

De ramp die de dinosauriërs 66 miljoen jaar geleden wegvaagde, maakte ook een einde aan de vliegende dinosauriërs die ruim 150 miljoen jaar het luchtruim domineerden.

Maar vogels namen het over. Al 50 miljoen jaar geleden zweefden een soort gigantische meeuwen boven de wereldzeeën. Dit blijkt uit dateringen van fossielen van het eiland Seymour Island bij Antarctica.

Havfuglenes konge, som opstod for 50 millioner år siden, havde et vingefang på seks meter – og et savtakket næb til at fiske med.

© Brian Choo

Wetenschappers van de universiteit van California in de VS onderzochten een poot en een stuk kaak van een zeevogelsoort die tot de familie van de zogeheten pelagornithidae behoort.

Dubbel zo groot als de albatros

Op basis van de grootte van de botten schatten de onderzoekers dat de soort een spanwijdte had van 6 meter en een schedel van minstens 60 centimeter lang. Daarmee is het dier een van de grootste vliegende vogels ooit.

Ter vergelijking: de huidige recordhouder, de grote albatros, heeft een spanwijdte tot 3,5 meter.

© Peter Kloess/US Berkeley

Pelagornithidae worden ook wel beentandvogels genoemd omdat ze tandachtige punten op het kaakbot hadden. Die hielpen de vis vast te houden die de vogels aan het zeeoppervlak vingen.

Uit andere fossielen blijkt dat grote pelagornithidae 7 miljoen jaar geleden nog leefden. Dit betekent dat de gigantische zeevogels ruim 40 miljoen jaar de lucht hebben weten te domineren.