Frederik Spindler
Lalieudorhynchus gandi illustratie prehistorie dier

Mollige megahagedis blijkt voorouder van zoogdieren

Na 20 jaar analyse blijkt uit Franse fossielen dat de voorouder van de zoogdieren van nu een fikse hagedis met sponzige botten en een voorliefde voor water was.

Voordat de dino’s de aarde bestierden, wandelde er een vier meter lang hagedisachtig wezen met een klein hoofdje rond op het supercontinent Pangea.

Hoewel hij hoogstwaarschijnlijk een amfibie was, is hij de voorouder geworden van de zoogdieren die nu op aarde leven. En de manier waarop hij leefde is vergelijkbaar met die van de huidige nijlpaarden.

Dat blijkt uit een nieuw fossielenonderzoek van een team Franse en Duitse wetenschappers dat is gepubliceerd in het tijdschrift Palaeo Vertebrata.

Herbivoor met bladachtige tanden

De amfibie, Lalieudorhynchus gandi genoemd, leefde 265 miljoen jaar terug in het tijdperk perm, dat ruim 299 miljoen jaar geleden aanving en zo’n 252 miljoen jaar geleden eindigde.

In dat tijdperk leefden onder meer de zoogdierachtige reptielen synapsiden – een groep uitgestorven dieren waaruit zoogdieren zijn ontstaan.

De Lalieudorhynchus behoort tot de familie Caseidae en leefde hoofdzakelijk van planten. Hij had een klein, driehoekig hoofd met grote neusgaten en een stel bladachtige tanden.

Zijn massieve tonvormige lichaam bevatte simpele, maar grote spijsverteringskanalen om planten te kunnen verteren, en langs zijn lichaam had hij vier sterke poten.

Lalieudorhynchus gandi illustratie prehistorie dier

De Lalieudorhynchus zou een nijlpaardachtig bestaan kunnen hebben geleid, waarin hij vooral in het water zat. Dat blijkt uit een studie naar zijn ‘sponsachtige’ botten.

© Frederik Spindler

Bottenonderzoek duurde 20 jaar

De onderzoekers hebben fossielen van de bijzondere dieren geanalyseerd, die in 2001 werden ontdekt in het Lodève-bassin in Zuid-Frankrijk – of preciezer: in de La Lieude-formatie waar het dier naar is vernoemd.

Hier werden twee grote ribben gevonden van elk 60 centimeter lang. Tijdens een later bezoek stuitte men vervolgens op een dijbeen van 35 centimeter en een schouderblad van 50 centimeter lang.

Lalieudorhynchus botten

In Frankrijk werden ribben, een schouderblad en een dijbeen van de Lalieudorhynchus gevonden.

© Ralf Werneburg

Het bottenonderzoek heeft 20 jaar geduurd omdat de fossielen vastzaten in keihard zandsteen en het jaren duurde om dat te breken zonder de zeldzame vondst te beschadigen.

Tijdens het onderzoek bleek dat de paleontologen een geheel nieuwe soort in handen hadden.

Lalieudorhynchus gandi skelet

Illustratie van het skelet in het lichaam van de Lalieudorhynchus.

© Frederik Spindler

Tot nu toe zijn er nog maar 20 soorten van de Caseidaefamilie gevonden, waarvan de meeste in de VS en Rusland. Daarom was het groot nieuws toen er eindelijk een nieuwe soort werd gevonden in Zuid-Europa.

De onderzoekers benadrukken dat de Lalieudorhynchus geen missing link is in de evolutie van zoogdieren. Maar als een van de jongste Caseidae moet het een belangrijke plantenetende diergroep zijn geweest.

Leefde als nijlpaard

De onderzoekers denken dat de Lalieudorhynchus het evolutionaire hoogtepunt van de Caseidae is geweest voordat deze uitstierven, omdat hij, vergeleken met andere prehistorische diergroepen, een geavanceerde levensstijl had.

Uit microscopisch onderzoek is namelijk gebleken dat de botstructuur van de Lalieudorhynchus uniek was: ‘sponsachtig’ en flexibel.

De Lalieudorhynchus moet daarom een semiaquatisch leven hebben geleid – hij bevond zich een groot deel van de tijd in water, net als nijlpaarden.

Zijn lichaam woog honderden kilo’s, en water kon wellicht iets van die zwaarte verlichten.

Maar waar nijlpaarden graag over de bodem van een meer lopen, zwom de Lalieudorhynchus rond, bijvoorbeeld op jacht naar voedsel.