Een van de dingen die ons mensen speciaal maakt, is onze duim.
Door een spier aan de binnenkant van het onderste gewricht kunnen we de vinger naar binnen buigen. Daardoor kunnen we de schacht van een bijl beetpakken, en samen met de wijsvinger de pincetgreep uitvoeren; een voorwaarde voor een goed ontwikkelde fijne motoriek.
Evolutiebiologen hebben het ontstaan van deze spier dan ook lang beschouwd als bepalend voor ons succes. Wanneer dit daadwerkelijk gebeurde, was tot dusver een raadsel.
Wetenschappers van de Duitse Universiteit van Tübingen hebben nu echter het antwoord gevonden door 3D-scans te maken van vingerbotten van verschillende soorten, waaronder het Homo-geslacht en zogeheten zuidapen. Deze soort ontstond zo'n 4,5 miljoen jaar geleden en wordt beschouwd als de voorloper van onze soort.
Onze soort heeft patent op de greep
Met deze scans maakten de wetenschappers digitale reconstructies van de opponens pollicis, een vingerspier. Daarna maakten ze computersimulaties over de hoeveelheid kracht van de spier.
Hieruit bleek dat alle Homo-soorten een greep hadden die net zo sterk was als die van de moderne mens. De zuidapen hadden een veel zwakkere greep, te vergelijken met die van chimpansees.
Onze flexibele en sterke greep is dus net zo oud als onze soort, zo'n twee miljoen jaar.
In die tijd ontstond een van onze meest succesvolle voorvaderen, Homo erectus, die zich verspreidde over Afrika en Azië.
De soort bestond ruim 1,8 miljoen jaar, gebruikte vuur en maakt geavanceerde stenen werktuigen, zoals handbijlen en messen – waarschijnlijk dankzij de flexibele duim.