Op basis van de laag waarin de gereedschappen werden gevonden, konden de archeologen vaststellen dat het touw tussen de 41.000 en 52.000 jaar oud was – meer dan 20.000 jaar ouder dan het oudste stuk touw dat tot nu toe was gevonden.
Tot op heden hebben we van Homo neanderthalensis alleen harde overblijfselen gevonden, bijvoorbeeld van steen en botten. Alle vergankelijke materialen zijn verdwenen. Het gedraaide stuk touw is gemaakt van drie boomvezels en is al die jaren beschermd door stenen.
Deze 6 millimeter touw vertelt ons dat de Neanderthalers veel meer begrepen van de wereld om zich heen dan we dachten. Zo zijn de boomvezels, die mogelijk afkomstig zijn van een dennenboom, uit de bast gehaald. Deze vezels zijn het makkelijkst los te halen in de lente, als er sap door de boom omhoog stroomt.
De draaitechniek komt overeen met moderne technieken, waarbij de vezels naar links en naar rechts worden gedraaid om te voorkomen dat ze weer losschieten. In theorie konden de Neanderthalers met deze techniek alles maken, van kleding tot netten en zelfs boten.
Neanderthalerbrein zat anders in elkaar
Weven is een techniek die de moderne mens onderscheidt van lagere soorten. De vondst van het touw duidt erop dat de Neanderthaler zowel cultureel als cognitief dichter bij Homo sapiens staat dan eerder werd aangenomen.
Uit andere recente vondsten blijkt dat de Neanderthalers werktuigen, lijm van berkenbast en kralen voor sieraden maakten. Dit betekent dat er bepaald geen sprake was van een inferieure cultuur en intelligentie.
Wetenschappers zijn het er inmiddels over eens dat Neanderthalers intelligente wezens waren, maar dat hun hersenen anders in elkaar zaten dat die van de moderne mens. Het derde Neaderthalergenoom is recent in kaart gebracht en daaruit blijkt dat de delen van de hersenen die verantwoordelijk zijn voor planning, besluitvorming en motivatie anders werkten dan bij Homo sapiens.