Nertsenbont en botten hielpen ons de ijstijd door

Warme kleren, tandartsen en geïsoleerde woningen. Uit nieuwe vondsten blijkt dat we de vrieskou van de ijstijd overleefden dankzij een reeks slimme keuzes.

Vindingrijkheid

20 ton mammoetbeenderen boden bescherming tegen de vrieskou van de ijstijd.

© Claus Lunau & LookatSciences & SPL

1. Op maat gemaakte kleding hield ons warm

Kleding in de ijstijd

Veelvraat, nerts en konijn leverden bont voor de warme jassen van de ijstijd.

© LookatSciences & SPL

De ijstijdkleding moest vooral beschermen tegen de kou. Verschillende vondsten geven een uniek inzicht in de ijstijd en tonen aan dat we met naald en draad warme maatkleding maakten.

Het lijk van een man die 28.000 jaar geleden in Rusland leefde, was gehuld in een leren tuniek en broek, bontmocassins, een lange bontmantel en een hoed, die aan de achterkant versierd was met 24 vossentanden. De kleding was afgezet met zo’n 3000 kralen van mammoetbot, aan een snoer geregen en in sierlijke slierten opgenaaid. Volgens onderzoekers moet het 2625 uur gekost hebben om de kralen te maken en op te naaien.

Neanderthalers liepen er lang niet zo chic bij. Ze hadden geen naalden en hulden zich in losse kleden. Op basis van dierlijke uitwerpselen die bij de vuurplaatsen van ijstijdnederzettingen gevonden zijn, stelde een Canadees onderzoeksteam in 2016 vast dat onze verwant waarschijnlijk ook geen warme bovenkleding had.

In onze nederzettingen lagen resten van dieren als veelvraat, nerts en konijn, die warme, winddichte jassen opleverden. Bij de Neanderthalers lagen vooral restanten van hert en os, die niet zulke warme vachten hadden.

2. Hutten van 20 ton botten

Woning in de ijstijd

In de ijstijd bestonden woningen uit mammoetbeenderen, geïsoleerd met turf en bont.

© Claus Lunau

Het ontbrak het ijstijdvolk niet aan ideeën voor hun woning, dat zie je aan de ruim 70 hutten die 14.000 jaar geleden werden gebouwd. De hutten bestaan uit botten van mammoeten en zijn aangetroffen in nederzettingen in Oekraïne en Rusland. De hutten waren bouwpakketten van zo’n 600 grote en kleine botten.

Van de schedel en de gigantische slagtanden tot de teenkootjes, alles werd gebruikt in de ronde tenten, die een binnendiameter van 5 tot 10 meter hadden. Archeologen hebben berekend dat het bouwen van de hutten een hele puzzel was. Met het optrekken van één hut waren vier mensen een week lang bezig. Daarbij komen de uren die het kostte om de botten te verzamelen.

Sommige hutten bestonden uit de beenderen van wel 150 mammoeten, en in totaal ging er circa 20 ton botten in één tent. Aangezien een slagtand alleen al 200 kilo kon wegen, viel het hanteren van de enorme ‘blokken’ waarschijnlijk niet mee.

3. Tandarts vulde de kiezen

Tandarts in de ijstijd

Twee 13.000 jaar oude tanden verraden dat er in de ijstijd tandartsen actief waren.

© Stefano Benazzi

In 2014 werden 52 volwassenen gevonden in een grot in Marokko. Uit gebitsanalyses bleek dat mensen 15.000 jaar geleden al gaatjes hadden.

Die ontstonden dus niet, zoals aangenomen werd, pas met de landbouw en verwerkt voedsel, zo’n 10.000 jaar geleden. Ruim de helft van de volwassenen had gaatjes in de kiezen, die waren gevuld. In de grot vonden de onderzoekers ook resten van de boosdoener: zetmeelhoudende pijnboompitten en zoete eikels, waarvan vermoedelijk meel werd gemalen voor pap en brood.

In de ijstijd waren er blijkbaar ook al tandartsen; in april 2017 deelde een internationaal onderzoeksteam mee dat ’s werelds oudste vullingen waren gevonden in een stel 13.000 jaar oude kiezen uit Italië.