Geoloog John Wesley Powell speurt de hoge kliffen af die aan weerszijden van de rivier oprijzen. Hij ziet meteen dat er iets mis mee is.
We schrijven 1869, en Powell is op expeditie naar de onontgonnen uithoeken van het zuidwesten van de VS.
Samen met negen andere mannen vaart hij de levensgevaarlijke rivier de Colorado af om de wildernis te verkennen en in kaart te brengen. Gedurende drie maanden zullen vier van de mannen de expeditie verlaten uit vrees voor hun leven. Maar Powell gaat onverschrokken verder. Hij is iets groots op het spoor.

John Wesley Powell trok er in 1869 opuit om het toen nog onontgonnen landschap langs de rivieren de Green en Colorado in de VS in kaart te brengen.
De rivier heeft hem naar de Grand Canyon gebracht, en in deze kloof ziet hij duidelijk de lagen gesteente. Zand, klei en kalksteen hebben zich sinds de begintijd van de planeet opgestapeld en hebben daarbij honderden miljoenen jaren lang overblijfselen van het leven op aarde opgeslagen.
Maar het gesteentearchief is verre van compleet. Powell heeft zojuist ontdekt dat er een tijdvak ontbreekt.
Meer dan 1 miljard jaar ontbreekt – inclusief de tijd waarin de dieren ontstonden.
Nu, ruim 150 jaar later, weten onderzoekers dat Powells verschijnsel zich op elk continent voordoet en dat zijn ontbrekende tijdvak meer dan 1 miljard jaar van de geschiedenis van onze planeet uitmaakt – de periode van circa 1,8 tot 0,6 miljard jaar geleden.
Maar hoe kan de aarde zomaar 1 miljard jaar kwijt zijn? Wetenschappers zoeken al sinds Powells tijd naar de verklaring van de wereldwijde geologische diefstal. En pas nu zijn ze de dader op het spoor.
Hele aardbol werd beroofd
Powells ontdekking was het resultaat van zijn scherpe blik.
Normaal vormen zich voortdurend lagen gesteente op elkaar als zand, klei en kalksteen worden afgezet. De lagen komen ongeveer evenwijdig te liggen, zoals de lagen van een taart. Vervolgens kunnen de lagen kantelen als gevolg van de beweging van het bodemgesteente, maar ze blijven parallel.
In de Grand Canyon echter waren de onderste gesteentelagen sterk gekanteld, en de bovenste volkomen horizontaal. En in plaats van een vloeiende overgang met min of meer parallelle lagen was de overgang abrupt. Powell had dat meteen in de smiezen.

Het verdwijnen van gesteentelagen is duidelijk in de Grand Canyon. Op de schuine lagen van zeker 1 miljard jaar oud rusten veel jongere, horizontale lagen.
De vloeiende overgang tussen bodem en top moet bestaan hebben uit honderden meters gesteentelagen die in de loop van miljoenen jaren zijn gevormd. Maar dit alles was verdwenen.
Powell noemde het verschijnsel de Grote Discordantie. Latere geologen hebben de lagen gedateerd en vastgesteld dat er 175 miljoen jaar aardgeschiedenis ontbreekt, terwijl op andere plaatsen wel 1,6 miljard jaar aan gesteentelagen weg is.
Wat Powell niet wist, is dat de discrepantie een wereldwijd verschijnsel is. Slechts op enkele plaatsen zijn er overblijfselen gevonden van de ontbrekende jaren en daarmee van een van de meest unieke gebeurtenissen op aarde – het ontstaan van dieren.

Overblijfselen van belangrijke mijlpalen
Zeker 1 miljard jaar – van 1,8 tot 0,6 miljard jaar geleden – is uit het geschiedenisboek van de planeet gewist. Maar er zijn enkele overblijfselen gevonden die ons een glimp geven van die ontbrekende jaren.
1630 miljoen jaar geleden: Meteoor verplettert Australië
De Shoemakerkrater van 30 kilometer doorsnee in West-Australië is een van de weinige inslagkraters uit die periode die bewaard zijn gebleven. We lezen eraan af dat een meteoriet van 1 meter doorsnee 1,6 miljard jaar geleden de aarde trof.

1500 miljoen jaar geleden: Schimmels gaan solo
De circa 3,8 miljoen soorten schimmels op aarde werden lang aangezien voor planten, maar ze zijn nauwer verwant aan de mens. Uit DNA-analyse blijkt dat schimmels en dieren zich circa 1,5 miljard jaar geleden van elkaar vertakten.

1100 miljoen jaar geleden: Amerika gekookt in hete bel
Zo’n 1,1 miljard jaar geleden brak Noord-Amerika doormidden. De oorzaak was een hete magmabel die het continent aan de kook bracht. De overblijfselen van de zogeheten magmakanalen zijn nu nog te zien.

890 miljoen jaar geleden: De dieren ontstaan
De dieren verschenen zeker in deze periode, maar wanneer precies is een raadsel. DNA-analyse en fossielen duiden erop dat dit gebeurde tussen de 650 en 890 miljoen jaar geleden, en dat de eerste dieren op onze zeesponzen leken.

Op alle continenten is te zien dat er gesteente ontbreekt, ook in Europa. Hier zien we de onderkant van Powells Grote Discordantie in het volkomen vlakke en verweerde gesteente dat grote delen van Zweden, Finland, Noorwegen en het noordwesten van Rusland bedekt.
En op alle plaatsen is ongeveer dezelfde periode verdwenen, die begint tussen de 2 en 1,5 miljard jaar geleden en eindigt rond de 600-550 miljoen jaar terug.
Het gevolg is dat wetenschappers maar heel weinig weten over wat er gedurende bijna een kwart van de geschiedenis van de aarde is gebeurd.
Koppig continent slijt weg
Wereldwijd is de hoeveelheid ontbrekend gesteente onmetelijk groot, dus het proces waarbij het is verdwenen moet zich over een zeer lange periode hebben afgespeeld. Wetenschappers zijn daarom op zoek naar een boosdoener die al honderden miljoenen jaren bestaat.
De aarde verandert voortdurend door haar tektonische activiteit. Constant vormen zich nieuwe oceanen en bergketens, en weinig geologische formaties overleven heel lang.
Toch zijn wetenschappers er in geslaagd verschillende kandidaten te vinden die op het juiste moment aanwezig waren en bovendien ruimschoots de tijd hadden voor de gesteentediefstal.
Naarmate de geologen meer bewijsmateriaal verzamelden, kwamen er hiaten aan het licht.
Een van de mogelijke daders is het supercontinent Nuna, ook wel Columbia genoemd. Geologen weten er maar weinig over, maar Nuna ontstond waarschijnlijk 1,8 miljard jaar geleden en heeft minstens 0,5 miljard jaar bestaan, twee keer zo lang als enig ander supercontinent in de geschiedenis van de aarde.
Door die lange levensduur was het hele oppervlak van de planeet betrekkelijk rustig en stabiel, in elk geval lang genoeg om gelijkmatig te kunnen verweren. Daardoor konden overal enorme hoeveelheden gesteente wegslijten.
De theorie zag er goed uit. Zo sluit het begintijdstip van Nuna bijna perfect aan op het begin van Powells Discordantie bij de rivier de Colorado. Maar naarmate de geologen meer bewijsmateriaal verzamelden, kwamen er leemten aan het licht.
Een Chinees onderzoek uit 2019 wijst bijvoorbeeld uit dat de gesteenten in China pas verweerden nadat Nuna al was opgebroken.
Bulldozer walst aarde plat
Met die leemten in de theorie zijn wetenschappers op zoek gegaan naar een andere dader. Hun blik viel onder meer op een krachtpatser die in recordtijd tonnen gesteente van de hele planeet zou kunnen verwijderen: een wereldwijde ijstijd.
IJs in de vorm van gletsjers is zo dik en zwaar dat het stroomt als een taaie massa, die alles wat hij op zijn weg tegenkomt platwalst. Tijdens de laatste ijstijd, die 11.700 jaar geleden eindigde, sleet het ijs de gesteenten van Noord-Scandinavië weg en werd het afgebroken materiaal naar het zuiden vervoerd, waar het nu het landoppervlak van Denemarken en zuidelijk Zweden vormt.
Tijdens een wereldwijde ijstijd is vrijwel al het land van de planeet bedekt met gletsjers, terwijl de oceanen schuilgaan onder zee-ijs.




Drie verdachten van de diefstal
Geologen hebben drie hoofdverdachten voor de diefstal van 1 miljard jaar: twee supercontinenten en een ijstijd.
Continent sleet door ouderdom
Verdachte: het supercontinent Nuna
Tijdstip: circa 1500 miljoen jaar geleden
Supercontinenten bestaan gewoonlijk maar een paar honderd miljoen jaar, maar Nuna hield het zeker 500 miljoen jaar vol. Daarmee hadden wind en weer de tijd om de landmassa weg te slijpen.
Opbreking maakte het land kwetsbaar
Verdachte: het supercontinent Rodinia
Tijdstip: circa 850 miljoen jaar geleden
Voordat het supercontinent Rodinia uiteenviel, werd het van onderen opgewarmd. Door de hitte kwam de bodem kilometers omhoog, en omdat hoog gesteente vatbaarder is voor erosie, sleet het hele continent af.
Gletsjers walsten continenten plat
Verdachte: wereldwijde ijstijd
Tijdstip: circa 700 miljoen jaar geleden
Gletsjers kunnen enorme rotsblokken meesleuren en de rotsbodem tot grind vermalen. Door een ijstijd die ruim 700 miljoen jaar geleden plaatsvond en 50 miljoen jaar duurde, kunnen alle continenten zijn afgesleten.
Er zijn wereldwijde ijstijden geweest, maar één in het bijzonder – de Sturtische ijstijd, die 717 miljoen jaar geleden begon – heeft de belangstelling van geologen gewekt. De helft van al het water op aarde was toen tijdenlang bevroren.
Het ijs bedekte echter niet voortdurend de hele planeet – het klimaat schommelde tussen koude en iets mildere perioden. En pas 660 miljoen jaar geleden ontdooide het ijs helemaal.
De gletsjers gingen meer dan 55 miljoen jaar als bulldozers over het land, en hadden dus genoeg tijd om Powells Discordantie tot stand te brengen.
Volgens de Amerikaanse geoloog C. Brenhin Keller is de ijstijd de dader. Hij denkt dat de Sturtische ijstijd gemiddeld 1,6 kilometer van de bodem van de continenten in zee schoof. En in 2018 ging hij met een team collega’s op pad om de overblijfselen van de oude gesteenten te vinden.
Onderzoekers zijn dief op het spoor
In de oceanen op aarde vormt zich voortdurend nieuwe zeebodem doordat magma uit de aarde wordt opgepompt en stolt. Tegelijkertijd verdwijnt evenveel oude zeebodem onder de grond in grote scheuren, subductiezones genoemd, die meestal dicht langs continenten lopen.
Als een wereldwijde ijstijd 660 miljoen jaar geleden vermalen gesteente de zee in duwde, zou dat allang diep onder de grond zijn beland door de subductiezones. Maar C. Brenhin Keller wist dat het niet voor altijd verdwenen is.
Gesteenten bevatten vaak het mineraal zirkoon, dat zeer slijtvast is. Als het gesteente in de subductiezones wegzakt, kan het in het hart van de aarde omgesmolten worden en via vulkanische activiteit weer naar de zeebodem komen – en tijdens dit proces blijven de zirkonen onveranderd.

De zeer slijtvaste zirkoonkristallen komen voor in allerlei soorten gesteente. Meestal zijn de kristallen echter microscopisch klein.
Daarom bestudeerden Keller en zijn collega’s zirkonen – 30.000 in totaal – uit de hele geschiedenis van de aarde. Zirkonen kunnen hun herkomst prijsgeven via twee van hun stoffen: hafnium en zuurstof.
Hafnium en zuurstof hebben allebei een aantal isotopen, en de verhouding daarvan laat zien of de zirkonen uit het buitenste deel van de aardkorst komen of in het binnenste van de aarde gevormd zijn.
Uit Kellers onderzoek bleek dat heel veel zirkonen uit het buitenste deel van de aardbol – hoogstwaarschijnlijk afkomstig van het oppervlak van de continenten – tijdens de Sturtische ijstijd op de zeebodem waren beland. De resultaten wezen ijs aan als de voornaamste gesteentedief.
Volgens andere onderzoekers kon het gletsjerijs echter niet zo’n uniform stempel op de hele aardbol drukken, omdat ijs soepel over sommige gebieden glijdt maar andere landmassa’s wegslijt
Een nieuw onderzoek van geoloog Michael DeLucia lijkt deze critici gelijk te geven. De afbraak van het gesteente is al lang voor de ijstijd begonnen.
Kristallen wijzen op nieuwe schurk
Michael DeLucia en zijn collega’s volgden in 2018 een nieuwe aanpak toen ze een rotsformatie in Missouri, VS, analyseerden die sterk lijkt op wat John Wesley Powell in de Grand Canyon zag.
Hier liggen 500 miljoen jaar oude gesteenten direct op 1,4 miljard jaar oud gesteente. Zoals C. Brenhin Keller bestudeerde ook DeLucia de zirkonen van de gesteenten, maar in plaats van naar hafnium en zuurstof keek hij naar helium.
In een zirkoonkristal vervallen uranium en thorium tot helium. Als het kristal diep onder de grond zit, waar de temperatuur hoog is, kan helium het kristal verlaten. Maar als het gesteente op de aardbodem is afgesleten, komt het zirkoon dichter bij het oppervlak. Dan daalt zijn temperatuur en kan helium niet meer ontsnappen.
Aan de hoeveelheid helium die zich in de kristallen heeft opgehoopt, kunnen wetenschappers dus zien wanneer het aardoppervlak werd afgebroken.
DeLucia gebruikte de zirkonen in de verschillende gesteentelagen om aan te tonen dat de dader van Powells Discordantie 850 miljoen jaar geleden met zijn diefstal begon – circa 80 miljoen jaar vóór de Sturtische ijstijd.
In het gebied dat nu de Amerikaanse staat Missouri is, werd het continent vanaf die tijd beroofd van minstens 6 kilometer gesteente.
Het nieuwe tijdstip valt samen met een andere belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van de aarde: het uiteenvallen van het supercontinent Rodinia. En volgens DeLucia is dat geen toeval.
Voordat een supercontinent uiteenvalt, komt het midden van de landmassa omhoog, en hoe hoger het landschap, hoe sneller het door weer en wind geërodeerd wordt. Dit zou een aanzienlijke erosie van de bodem veroorzaakt hebben.
Maar er klopt nog steeds iets niet.
Stukjes vallen op hun plaats
In Canada hebben geoloog Colin Sturrock en twee van zijn collega’s in 2021 een verrassende ontdekking gedaan. Volgens Sturrocks onderzoek is de oorzaak van de verdwijning van het gesteente in Canada een zogeheten manteldiapier.
Manteldiapieren zijn hete bellen in de aardmantel: de laag die onder de korst van de planeet ligt. De bellen kunnen honderden kilometers in doorsnee zijn en stijgen helemaal op vanaf de rand van de kern van de aarde op circa 2900 kilometer diepte.
Door de hoge temperatuur hebben de diapieren een lage dichtheid, waardoor de bellen opstijgen als kurken die boven water proberen te komen. Ze duwen dus van onderen tegen het aardoppervlak, waardoor het landschap hoger komt te liggen en kwetsbaarder wordt voor wind en weer.
Manteldiapieren veroorzaken dus meer erosie – maar die erosie is plaatselijk, en niet wereldwijd.
Enorme bel was medeplichtig
Een gloeiend hete bel uit het binnenste van de aarde stuwde 650 miljoen jaar geleden het Canadese landschap op, waardoor weer en wind zeker 3 kilometer van het oppervlak konden schaven.

1. Kern verhit de mantel
2900 kilometer onder het aardoppervlak begint de gloeiende kern van de planeet met het verwarmen van de laag daarboven, de mantel. Daarbij ontstaat een bel van heet mantelmateriaal met lage dichtheid, die langzaam opstijgt.

2. Bel stuwt landschap op
De bel nadert de onderkant van de aardkorst en stuwt het hele landschap enkele kilometers op. De hoge grond is meer blootgesteld aan weer en wind, waardoor de bovenste gesteentelagen langzaam beginnen weg te eroderen.

3. Wind en weer slijten gesteente weg
De bel spreidt zich uit en koelt af, waardoor hij de aardkorst niet verder verheft. Maar de erosie zet het werk voort totdat kilometers gesteente zijn weggesleten en het hele oppervlak zo plat is als een pannenkoek.

4. Nieuwe lagen bedekken oude
De bovenste lagen zijn weggesleten en het oude gesteente ligt bloot. Geleidelijk wordt het gesteente echter bedekt door nieuwe afzettingen en ontstaan er rotsformaties die lijken op die in de Grand Canyon.
Net als Michael DeLucia gebruikte Sturrock het heliumgehalte van zirkonen om de afbraak van het gesteente te dateren. Zo bleek dat de gebeurtenis in Canada 650 miljoen jaar geleden plaatsvond – 200 miljoen jaar later dan waar DeLucia op uitkwam voor Missouri.
Volgens Sturrock ligt de verklaring voor de hand en kan deze eindelijk de vele tegenstrijdige bewijzen aan elkaar knopen: het misdrijf had meer dan één dader.
In Canada was het de manteldiapier en in Missouri was het het opbreken van Rodinia. En elders kunnen de Sturtische ijstijd of het langlevende supercontinent Nuna een belangrijke rol hebben gespeeld. Het schijnbaar uniforme verschijnsel is volgens Sturrock veroorzaakt door een combinatie van gewelddadige gebeurtenissen die honderden miljoenen jaren na elkaar plaatsvonden.
De theorie verklaart op elegante wijze waarom de timing van de gebeurtenissen niet overal op aarde dezelfde is. Maar niet alle wetenschappers zijn afgestapt van het idee dat één dader schuldiger is dan de andere.
Met DeLucia’s heliumtechniek en andere methoden onderzoeken ze nu misdaadplekken buiten Noord-Amerika, om nieuwe aanwijzingen te vinden in de grootste diefstal ooit – een zaak die begon met de eenvoudige observatie van John Wesley Powell in 1869.
Doorbraak: Onderzoekers vinden het eerste dier op aarde
De vroegste dieren op aarde waren altijd een mysterie voor onderzoekers. Hun overblijfselen leken verdwenen met de geologische gebeurtenis die 1 miljard jaar gesteente van de aardbodem af snoepte. Maar nieuwe vondsten maken duidelijk hoe de eerste dieren eruitzagen.