Wie vonden onze tijdsindeling uit?
Zo'n 4000 jaar geleden vonden de Babyloniërs de eerste kalender uit die de tijd indeelde naar de beweging van de planeten.

De Babyloniërs observeerden hemellichamen en maakten de eerste kalender.
Aan onze tijdsindeling is duizenden jaren geschaafd.
Circa 4000 jaar geleden voerden de Babyloniërs in het huidige Irak een kalender in die in jaren, maanden en weken was verdeeld op basis van de bewegingen van de grote hemellichamen.
Een jaar was de tijd waarin de aarde één keer om de zon draaide, en een maand de tijd die de maan erover deed om rond de aarde te draaien.
Zevendaagse week komt uit de ruimte
De Babyloniërs kenden zeven hemellichamen: zon, maan, Mars, Jupiter, Mercurius, Venus en Saturnus.
Hoewel onze indeling van de week losstaat van astronomische verschijnselen, vormden deze zeven hemellichamen waarschijnlijk de basis voor de week van zeven dagen.
De dag is de tijd dat de zon boven de horizon staat. In Egypte werd het lichte deel van een etmaal met een zonnewijzer in uren verdeeld. Een twaalfde deel van de lichte dag werd een hora , ‘uur’, genoemd.