Uit de archieven van de wetenschap: De strijd om de telefoon

UIT DE ARCHIEVEN: Afpersing en zwendel. De uitvinding van de telefoon groeit uit tot een vuile oorlog tussen de energieke Alexander Graham Bell en de zachtmoedige Elisha Gray. ­Gray staat als eerste in het octrooibureau – maar de advocaten van Bell deinzen nergens voor terug ...

In de VS van de jaren 1870 is de telegraaf de populairste methode om informatie over grote afstand uit te wisselen.

Maar er kleven nadelen aan de technologie: de kabels kunnen maar één bericht tegelijk aan, en de verzending is omslachtig. Zo zijn er voor de overdracht van een luttele komma wel zes signalen nodig.

De telegraafmaatschappijen plaatsen daarom meer kabels, maar al hangen die nu in dikke bundels boven de straten van de stad de hemel te verduisteren, de wachttijden nemen nog steeds toe.

Western Union, de eerste grote telegraafmaatschappij van de VS, looft een premie van 1 miljoen dollar uit aan de uitvinder die dit probleem kan oplossen en meer telegrammen tegelijk door één kabel krijgt. Het duizelingwekkende geldbedrag nodigt uitvinders van die tijd uit om het over een andere boeg te gooien.

Bell kan assistent niet betalen

Onder de vele hoopvol gestemde knappe koppen is de 29-jarige Alexander Graham Bell. Hij vermoedt dat het probleem zal zijn op te lossen met een ‘harmonische telegraaf’, waarbij er meer signalen op elk hun frequentie worden verstuurd.

Uitvinden doet Bell eigenlijk vooral als liefhebberij; hij verdient zijn brood als privédocent voor dove kinderen.

Zijn inkomsten zijn echter niet toereikend voor de huur van zijn uitvinderswerkplaats en het salaris van zijn assistent, Thomas A. Watson.

De kosten worden gedekt door Bells investeerders, de rijke Thomas Sanders en Gardiner Greene Hubbard, die hopen iets over te houden aan de experimenten. En Bell incasseert de premie van 1 miljoen dollar.

Graham Bell was zijn leven lang dol op zijn vrouw Mabel. Zijn vurigste wens was om haar een veilig bestaan te bieden, en hij zocht dan ook naar een uitvinding die veel geld in het laatje zou brengen.

© Library of congress

Succes moet tot huwelijk leiden

We schrijven 1876. Als een bezetene test Bell nieuwe constructies uit. Niet alleen om de roem en de eer, maar ook omdat hij met een oplossing van het probleem van de telegraafmaatschappij zijn eigen zorgen het hoofd zal kunnen bieden.

Bell is tot over zijn oren verliefd op een van zijn pupillen, de rijkeluisdochter Mabel, en de jonge uitvinder is er zich pijnlijk van bewust dat hij haar niet zal kunnen onderhouden als docent – want Mabel is een telg van een van de rijkste families van Boston.

Uit Bells notities blijkt dat hij zijn investeerders bovendien heel veel verschuldigd is.

De welgestelde mannen hebben grote geldbedragen gestoken in zijn experimenten en patentaanvragen, en de uitvinder gaat gebukt onder de hoge verwachtingen. Bell zit dan ook te springen om een succes dat hem en zijn investeerders flink kan spekken.

Gray verstuurt muziek

Onder Bells concurrenten bevindt zich de 41-jarige Elisha Gray, die al twee jaar aan een toestel werkt om geluid te versturen via de telegraafkabel.

Een wat primitieve versie van zijn uitvinding kan muziek via kabels versturen, maar Gray wil dat het toestel ook spraak kan overbrengen, zodat twee mensen over een lange afstand met elkaar kunnen praten.

Op vrijdag 11 februari 1876 verzoekt Gray zijn advocaat om een voorlopig patent aan te vragen. Grays toestel is nu bijna voltooid, en de uitvinder vreest dat een van zijn concurrenten hem op de finishlijn voorbij zal streven.

Drie dagen daarna, op maandag 14 februari 1876, levert Grays advocaat het verzoek in bij het octrooibureau.

De Amerikaanse elektro-ingenieur en uitvinder Elisha Gray werkte al jaren keihard aan zijn nieuwe uitvinding. Als hij zijn doel bijna heeft bereikt, spoedt hij zich naar het octrooibureau.

© Wikimedia Commons

Advocaten oefenen druk uit

Op deze maandag zit Zenas Fisk Wilber, hoofdonderzoeker van het Amerikaanse octrooibureau, aan zijn bureau in een rustig hoekje van het kantoor.

Rond lunchtijd komen twee mannen in pak binnen. Ze lopen dwars door het lokaal – langs de kantoormedewerkers die de patentaanvragen behandelen – en stevenen recht op Wilber af.

De mannen, advocaten, geven hem een patentaanvraag van hun cliënt in Boston, Alex­ander Graham Bell. Ze betalen de octrooikosten à 250 dollar en staan erop dat Wilber de aanvraag direct registreert.

Dit verzoek druist tegen de gebruikelijke procedure in, want normaal worden de documenten ingediend bij een kantoormedewerker en pas later geregistreerd.

Maar omdat de advocaten vaste klanten zijn, registreert Wilber de aanvraag meteen met de titel ‘Verbeteringen in telegrafie’.

De patentonderzoeker ziet ook door de vingers dat de uitvinding niet samen met de patentaanvraag wordt ingediend, wat eigenlijk wel had gemoeten. Bells aanvraag is de vijfde die op die dag, 14 februari 1876, wordt geregistreerd.

Later die dag neemt een kantoorklerk de stapel aanvragen door. Daaronder is er een van ene Elisha Gray, die patent heeft aangevraagd op ‘instrumenten voor het verzenden en ontvangen van gesproken geluiden’. Grays patentaanvraag wordt geregistreerd onder nummer 39.

Naast de uitvinder van de telefoon was Alexander Graham Bell ook een pionier op het gebied van audio-opname. En dankzij een speciale techniek die het mogelijk maakt om geluid van een oude schijf te herstellen, zijn onderzoekers van het Amerikaanse Smithsonian Museum erin geslaagd zijn stem te identificeren op een van de eerste geluidsopnamen in de geschiedenis. De opname bleek te passen bij een stuk afgescheurd, vergeeld papier uit Bells laboratorium, dat een transcriptie bevat van de opname, inclusief de iconische afsluiting: ‘Hear my voice, Alexander Graham Bell.’

Kantoorklerk heeft een kater

Pas vijf dagen daarna ontdekt Zenas Fisk Wilber – ondanks een kater omdat hij te lang in een Washingtonse kroeg is blijven hangen – dat Grays aanvraag sterk lijkt op de aanvraag die de advocaten namens Bell hebben ingediend.

Het octrooibureau heeft wel eerder met het bijltje van een dubbele aanvraag gehakt, maar nooit eerder leken twee aanvragen, die bovendien op dezelfde dag zijn ingediend, zozeer op elkaar.

De praktijk wil dat alle aanvragen van dezelfde datum als gelijktijdig worden beschouwd. Wilber weet zich geen raad.

Aanvraag wordt opgeschort

Wilber klopt aan bij zijn baas, Ellis Spear, die concludeert dat de twee aanvragen inderdaad als gelijktijdig beschouwd moeten worden. Dus het octrooibureau schort onmiddellijk – zoals de procedure voorschrijft – Bells aanvraag op.

Dat moet het bureau de gelegenheid geven om de aanvragen na te gaan en Gray tijd bieden om een volledige aanvraag in te dienen, zodat hij een eerlijke kans heeft.

Van Bells advocaten komt er binnen de kortste keren schriftelijk antwoord:

‘Wij verzoeken u, voordat onze aanvraag drie maanden wordt opgeschort, aan te geven in hoeverre het waar is dat onze aanvraag vóór de voornoemde tijdelijke
patentaanvaag is geregistreerd.’

Door direct naar Wilber te gaan en de aanvraag meteen te laten registreren, is Bells patentaanvraag een van de eerste registraties die dag. En dit zou ook gelden als de advocaat van Gray zijn aanvraag als eerste had ingediend.

Tring, tring...

Nu Alexander Graham Bell zijn patent binnen heeft, doet de telefoon in het grootste deel van de wereld zijn intrede.

Uitvinding werkt niet

Zes dagen later schuift Ellis Spear om wat voor redenen dan ook de procedure ter zijde en willigt hij het verzoek van Bells advocaten in. De opschorting is van de baan, de aanvraag van Gray wordt afgewezen en op 7 maart 1876 krijgt Bell patent op de uitvinding van de telefoon.

Gray was waarschijnlijk nog verder verbitterd geraakt als hij had geweten dat Bells uitvinding in de praktijk nog niet werkt.

Normaal gesproken ontdekt een octrooibureau al snel of een uitvinding bruikbaar is of niet, want de uitvinder moet bij de aanvraag een fysieke kopie van zijn uitvinding inleveren. Maar Bell heeft dat dus niet hoeven doen.

Bell reist naar Washington

De omstandigheden rond de aanvraag van Bell zijn in nevelen gehuld – ook nu nog. Zo noteert de uitvinder dagelijks zijn vorderingen in zijn laboratoriumdossier, maar van 24 februari tot 7 maart – precies de dagen waarin de opschorting wordt opgeheven en Bell het patent krijgt – zijn de pagina’s niet ingevuld, want Bell is naar Washington vertrokken, waar het octrooibureau zich bevindt.

Maar wat Bell precies heeft gedaan in Washington, is tot op heden niet opgehelderd.

Wel schrijft Bell geestdriftig over zijn nieuwe ontdekking in de dagen na de goedkeuring van het patent. Tussen zijn notities zit een technische tekening die verdacht veel lijkt op de schets die Gray indiende bij zijn patentaanvraag.

De patentaanvraag van Bell zelf roept bij sceptici veel vragen op. Het originele document gaat alleen over verbeteringen in telegrafie, en in een slordig krabbeltje in de marge heeft Bell toegevoegd dat zijn uitvinding ook kan dienen voor het verzenden van geluid met behulp van een elektrisch geleidende vloeistof.

Niemand weet waarom deze belangrijke en beslissende beschrijving als een bijzaak is toegevoegd. Het mysterie wordt er nog groter op doordat de toevoeging niet voorkomt op een van de vijf andere bewaarde exemplaren van de aanvraag.

Een derde merkwaardig detail betreft een brief die Bell enkele dagen voordat zijn patentaanvraag werd goedgekeurd, aan Gray heeft gestuurd. De uitvinders kenden elkaar en wisten dat ze beiden hard bezig waren met een uitvinding op het gebied van de telegrafie. Ze kwamen echter niet bijeen om hun bevindingen met elkaar te bespreken.

In de brief geeft Bell toe dat hij weet dat Grays uitvinding ‘iets te maken heeft met trillingen in een elektrische geleider in vloeistof’. Dat is op zich al opvallend, want Bell had officieel geen toegang tot Grays patentaanvraag. Bovendien schrijft Bell dat zijn eigen patentaanvraag niet bij Grays ideeën aansluit.

Alexander Graham Bell staat bekend als de uitvinder van de telefoon. Maar in zijn patentaanvraag is te zien dat het idee van de telefoon later in de marge is toegevoegd.

© scanpix/science photo library

‘Stuur hem uw felicitaties’

Uiteraard is Elisha Gray niet blij met de beslissing van het octrooibureau, want hij heeft twee jaar hard gewerkt aan zijn uitvinding. Ondanks de enorme teleurstelling adviseert zijn advocaat hem om de nederlaag te incasseren in plaats van een potje juridisch te gaan touwtrekken.

Volgens de advocaat zou Gray zelfs zijn felicitaties naar Bell moeten sturen en zijn tegenstander vertellen dat hij geen credits voor de uitvinding hoeft te hebben.

Gray is er zich op dat moment niet van bewust dat zijn advocaat, die hem met raad en daad bijstaat in octrooizaken, ook bij Bell op de loonlijst staat. Geschiedkundigen denken dat hij Bell wellicht informatie over Grays uitvinding heeft gegeven.

Western Union bedankt ervoor

Bell en vooral zijn investeerders hoopten dat telegraafmaatschappijen de nieuwe uitvinding met open armen zouden ontvangen, maar de reacties zijn lauw. Zo peinst de telegraaf­­gigant Western Union er eind 1876 niet over om 100.000 dollar neer te tellen voor het patentrecht.

Misschien ziet de directeur van het bedrijf, William Orton, geen handel in het elektrisch overbrengen van spraak. Of wellicht heeft een van Bells steenrijke investeerders Orton tegen zich in het harnas gejaagd door de hele telegrafiebranche te willen nationaliseren.

In plaats van de rechten van zijn uitvinding te verkopen, komt Bell aan een bescheiden inkomen door het land rond te reizen om zijn nieuwe apparaat aan een betalend publiek te demonstreren. Met de eerste 149 dollar die Bell aan zijn toestel verdient, koopt hij een zilveren broche voor zijn geliefde Mabel.

Als ze in juli 1877 trouwen, geeft de bruidegom zijn bruid een ongebruikelijk cadeau: 1487 aandelen in de pas opgerichte Bell Telephone Company, ofwel 30 procent van de maatschappij. Zelf houdt Bell maar 10 aandelen: 0,2 procent. De rest, 70 procent, is voor de investeerders.

Model gaat 100 jaar mee

Praktisch was Bells eerste telefoon niet. Dat werd hij pas toen Edison zich ermee bemoeide en een werkende microfoon toevoegde.

Tegelijk met Bell en Gray werkte de uitvinder Edison aan een telefoon. Hij was te laat met de uitvinding zelf, maar vond wel de koolmicrofoon uit, die veel gevoeliger was dan Bells microfoon. In 1877 bracht Edison zijn telefoon op de markt, al was dat een schending van Bells patent. Na twee jaar begroeven ze de strijdbijl en kregen Bells telefoons Edisons microfoons. Dit model blijft tot op heden overeind.

De luidspreker bevat een elektromagneet die een membraan in beweging brengt en geluidsgolven creëert

De geluidsgolven van een stem vallen op een membraan dat de koolstofpoeder samenperst en geluid omzet in elektrische impulsen.

Voor een gesprek moet de hendel worden rondgedraaid. De elektrische stroom die zo ontstaat gaat via een kabel naar de telefooncentrale. Hier laat een signaal de telefonist weten dat een abonnee verbonden wenst te worden.

Vanuit de bundel snoeren gaan er twee naar de hoorn en twee naar de hendel.

©

Bell is de telefoon beu

Na drie jaar brengt Alexander Graham Bells uitvinding nog steeds niet veel geld in het laatje. Bell heeft onderhand zijn buik vol van de omstreden telefoon. Voor 5000 dollar contant verkoopt hij het recht om zijn uitvinding te gebruiken op de Engelse markt, en voor dat geld gaat hij met Mabel in augustus 1877 anderhalf jaar lang op huwelijksreis in Europa.

Tijdens deze reis neemt Bell steeds meer afstand van zijn eigen telefoonmaatschappij. Zelfs als Bell Telephone Company in 1879 wordt uitgedaagd door Western Union, dat een telefoniebedrijf is begonnen op basis van Elisha Grays ideeën, geeft de uitvinder niet thuis.

Bells investeerders willen Gray voor het gerecht slepen wegens schending van het patent, maar om een zaak tegen Western Union te kunnen beginnen, is er een handtekening van alle oprichters van de maatschappij nodig. De investeerders proberen Bell over te halen om terug te keren naar de VS, maar de uitvinder peinst er niet over om plaats te nemen in het beklaagdenbankje.

‘Wat maakt het uit wie de telefoon heeft uitgevonden, zolang de wereld er baat bij heeft? En wat maakt het voor mij uit wat de wereld zegt als ik heb gekregen waar ik voor heb gewerkt: mijn lieve, beminde vrouw,’ verklaarde Bell.

Pas wanneer Mabel partij kiest voor de investeerders, is Bell om.

Het eerste telefoontje ooit was realiteit op 10 maart 1876, toen Bell zijn assistent belde met de woorden: ’Mr. Watson, kom eens hier. Ik wil u even zien.’

© Polfoto/Granger

Gray daagt Bell uit

Bell wacht een negen dagen durende rechtszaak, waarbij hij onder meer moet verklaren hoe hij Grays patentaanvraag tot in detail bleek te kennen.
‘Daar wist ik niets van.

Ik vroeg het de onderzoeker (Wilber, red.), die zei dat het om een vertrouwelijk document ging. Ik kreeg de aanvraag niet te zien, maar hij legde mij in algemene termen uit welk deel van mijn eigen patentaanvraag in conflict was met die van Gray,’ legt Bell uit. Zenas Fisk Wilber geeft Bell gelijk.

Gray: Bell deed mij na

Het is en blijft de enige keer dat Graham Bell en Elisha Gray elkaar ontmoeten. De rechtszaak wordt geschikt, waarbij Gray en Western Union moeten verklaren dat Bell de uitvinder van de telefoon is. Deze verklaring komt uitgebreid in de kranten, maar zelf is Gray niet overtuigd.

De twee uitvindingen lijken in hun uitvoering te veel op elkaar. Vooral door de microfoon, die spraak in elektrische trillingen omzet, krijgt hij een donkerbruin vermoeden.

‘Op grond van Bells eigen getuigenverklaring in de rechtszaal raakte ik ervan overtuigd dat ik hem heb laten zien hoe hij de telefoon moest maken die hem de eerste resultaten opleverde,’ schrijft Gray in zijn dossier.

Zijn aanname wordt enkele dagen na de rechtszaak bevestigd als hij de octrooionderzoeker ­Wilber op straat tegen het lijf loopt.

‘Gray, u hebt de telefoon uitgevonden, en als die advocaat van u zijn werk had gedaan, had u het patent gekregen ...

... maar ik kende u toen nog niet zo goed. En u heeft mij ook nooit sigaren aangeboden of me op een drankje getrakteerd,’ zei Zenas Fisk Wilber. Volgens Gray.

Telefoon wordt een succes

De schikking houdt in dat Western Union geen telefoniebedrijf mag uitoefenen. Daar staat tegenover dat Bell een vijfde van zijn inkomsten uit het patent moet afdragen aan Western Union, gedurende de 18 jaar waarin het patent zal duren.

De jaren daarop groeit het telefoniebedrijf van Bell gestaag, en in 1881 koopt het Grays maatschappij op. Wanneer het omstreden patent na 18 jaar verloopt, hebben de telegraafmaatschappijen de concurrentiestrijd met de telefoon al lang verloren. Bells succesvolle bedrijf ligt wat klanten en kabels betreft een straatlengte voor op andere bedrijven.

Dankzij het commerciële succes van de telefoon zitten Graham en Mabel Bell er de rest van hun dagen warmpjes bij.

Waarheid is mee het graf in

Alleen Graham Bell mag met de eer van de uitvinding van de telefoon strijken. Maar Elisha Gray kan zijn frustratie en verbittering niet onder de pet houden. In zijn nagelaten papieren vindt zijn familie de volgende notitie na de dood van de uitvinder:

‘Het volledige verhaal van de telefoon zal nooit geschreven worden. Het is verborgen in de 20 tot 30 pagina’s getuigenverklaringen. En het is in het hart van een enkeling begraven, wiens lippen zijn verzegeld door de dood of een gouden sluiting, die nog sterker is.’