lessing archive

Romeinse artsen waren slagers

Meer dan 600 jaar waren de Romeinse artsen vaak gevaarlijker voor de patiënt dan de ziekte die ze moesten genezen. Maar in de 2e eeuw n.Chr. voerde de geneesheer Claudius Galenus nieuwe technieken in die meer dan 1000 jaar de toon binnen de Europese artsenij zouden aangeven.

We schrijven 157 n.Chr. In het amfitheater in de Oost-Romeinse stad Pergamon in het huidige Turkije zitten de toeschouwers te jubelen. Het toppunt van de dag – de spannende en bloedige gladiatorengevechten – is net geweest en het publiek is verrukt.

Terwijl de winnaar in de arena wordt gehuldigd, worden de gewonde gladiatoren naar de ziekenboeg gesleept om te worden opgelapt.

Onder de artsen van het amfitheater is de jonge Griek Claudius Galenus, die geneeskunde heeft gestudeerd bij het best uitgeruste instituut in Alexandrië in Egypte – en hij is net terug in Pergamon.

Hier heeft hij in een recordtijd zijn naam weten te vestigen onder de eigenaren van de gladiatoren, die hun vaak kostbare investering graag zien overleven en zo snel mogelijk weer gevechtsklaar willen hebben.

En Galenus is een van de beste artsen die het amfitheater ooit gekend heeft. Maar voor Galenus is Pergamon een opstapje naar nog iets veel groters.

©

Rome/161 n.Chr.

Vier goede keizers zaten achtereen op de troon van Rome, waarna Marcus Aurelius in 161 n.Chr. werd gekroond – en zich ook een uitstekende keizer betoonde. Marcus Aurelius was zeer geïnteresseerd in filosofie en geneeskunde, die hij probeerde te bevorderen bij elke gelegenheid die zich voordeed.

Galenus leert van operaties

Galenus hield het uiteindelijk vier jaar vol in het amfitheater van Pergamon. Volgens zijn eigen aantekeningen stierf niet één gladiator die hij behandelde. Dankzij de vele operaties kreeg de jonge arts een ‘uniek kijkje in het menselijk lichaam’.

Het was voor artsen anders niet mogelijk om de inwendige anatomie van de mens te bestuderen. Zowel in de Griekse als de Romeinse cultuur was het lichaam heilig, zelfs als iemand dood was, en het was streng verboden om lijken te ontleden.

Maar in Pergamon opereerde Galenus zo veel gladiatoren dat hij bijna elk detail in het lichaam leerde kennen. Dankzij die ervaring wist Galenus de artsenij in het Romeinse Rijk op z’n kop te zetten.

Anders dan de Grieken hadden de Romeinen niet veel fiducie in de artsenij. In ernstige ziekten zagen ze een straf van de goden, waar alleen bidden tegen kon helpen.

In de tijd vóór Galenus werden artsen in Rome beschouwd als ambachtslieden, die een lagere sociale status hadden en nog minder aanzien genoten dan de ‘echte’ ambachtslieden.

Deze artsen waren veelal slaven en niet-Romeinen – vooral Grieken, die net als Galenus naar Rome gingen of werden aangeschaft door welgestelde Romeinen.

Veel Romeinen keken neer op de Grieken, die desalniettemin een grote invloed in Rome kregen. Veel Romeinen zagen dit met lede ogen aan; in hun traditie was het familiehoofd verantwoordelijk voor gezondheidsaangelegenheden, en niet een dokter.

Als een familielid erstig ziek was, werd de zieke naar de tempel van de god van de geneeskunde, Asclepius, op het eiland in de rivier de Tiber midden in Rome gebracht.

De Romeinen dachten dat ziekten straffen van de goden waren en dus alleen met veel bidden te genezen zouden zijn. En werkte dat niet, dan ging de zieke naar een soort hospitium, waar ernstig zieken uit de hele stad werden afgezonderd van de samenleving, totdat ze aan hun ziekte overleden.

Iedereen kon zich arts noemen

De weerzin tegen de artsenij had nog een andere oorzaak: al waren er veel kundige Romeinse artsen, de meeste presteerden ondermaats of waren ronduit gevaarlijk.

Iedereen mocht zich arts noemen, wat als een magneet werkte op kwakzalvers die een slaatje wilden slaan uit de dokterspraktijk.

Een consult werd beschouwd als iets wat je afnam, zoals kleren of voedsel, en veel ‘artsen’ gingen de deuren langs als colporteurs en boden hun kunsten en medicijnen aan – die vaak meer kwaad dan goed deden.

Vaak waren artsen zelfs een bedreiging voor de patiënt. Daarom was de medische stand vaak het mikpunt van spot voor de Romeinse satirici.

Op keizerlijk bevel voerde Galenus veel openbare operaties uit op levende dieren. Die werden vastgebonden, waarna de arts ze opensneed om de lichaamsfuncties te laten zien.

© “Galens Værker” fra 1541

‘Onlangs was hij arts, nu is Diaulus begrafenisondernemer: dat wat Diaulus als begrafenisondernemer doet, had hij ook als arts gedaan,’ schreef de satiricus Marcus Martialis bijvoorbeeld.

Onder de tegenstanders was ook de vooraanstaande politicus en schrijver Plinius de Oudere, die met gespierde taal waarschuwde voor de gevolgen van de invasie van Griekse artsen in Rome.

‘De geneeskunde verandert van dag tot dag, ze wordt voortdurend opgefrist en vernieuwd, totdat we allen zijn gestikt in de dampen van de hersenen van die slimme Grieken.

Alsof we het niet al meer dan 600 jaar prima zonder artsen weten te stellen,’ raasde de politicus, die 100 jaar vóór Claudius Galenus leefde.

Galenus wordt lijfarts van keizer

Na vier jaar in Pergamon ging Galenus in 161 in Rome wonen, waar hij meteen werk kreeg bij het grootste amfitheater van het Romeinse Rijk: het Colosseum.

Ook hier stond de arts dagelijks tot aan zijn ellebogen in het bloed wanneer de zwaargewonde gladiatoren na de strijd in de arena werden binnengebracht.

Al gauw gingen er geruchten over de nieuwe arts en zijn fantastische kunsten, en kort daarna werd Galenus uitgenodigd aan het hof door de leergierige keizer Marcus Aurelius.

De keizer studeerde zelf filosofie en was zeer onder de indruk van het talent van de 32-jarige Galenus, die binnen de kortste keren tot lijfarts van de keizerlijke familie werd benoemd.

Marcus Aurelius wilde de Romeinen al lang van hun bijgeloof af helpen en droeg Galenus op om zijn kennis te delen, zowel via geschriften als openbare operaties en ontledingen.

Galenus’ geneeskundeboeken waren in de middeleeuwen standaardwerken.

© bridgeman

IJverig kweet de ambitieuze Galenus zich van die taak, en het duurde niet lang voordat iedereen hem kende. De Griekse arts wist dat zijn voordrachten niet alleen ter bevordering van de kennis moesten dienen, maar ook in enige mate onderhoudend moesten zijn.

Als een showman ontleedde hij apen, varkens, geiten en in een enkel geval het hart van een olifant tot ‘bewondering en vrees van de toeschouwers’.

Volgens de overleveringen ontleedde Galenus het liefst hersenen van nog levende apen. Maar de toeschouwers konden worden afgeschrikt door de mensachtige reactie van de apen, dus meestal gebruikte hij varkens en geiten.

Volgens Galenus’ eigen aantekeningen was dat prima, want de varkens krijsten harder dan de apen, waardoor de toeschouwers hun aandacht er beter bij konden houden.

Artsen worden steeds beter

Galenus’ vele voordrachten over geneeskunde en chirurgie gaven de Romeinse artsenij de wind in de zeilen. Ook al werd chirurgie beschouwd als allerlaatste redmiddel, wanneer diëten, aderlatingen en medicijnen niets meer uitrichtten, in de tijd na Galenus leerden de doktoren zeer gecompliceerde operaties uit te voeren.

Zo vonden archeologen meer dan 150 verschillende chirurgische instrumenten in een huis in de Noord-Italiaanse stad Rimini, waar in de tweede helft van de 1e eeuw een Romeinse arts woonde.

In tegenstelling tot zijn verguisde voorgangers, die hun diensten op straat aan de man probeerden te brengen, was deze arts volgens de archeologen veel verder.

Zo had hij een wachtkamer en een complete behandelkamer met bureau, operatietafel en al. Tijdens het graafwerk vonden de archeologen geen gynaecologische instrumenten, maar vrijwel alleen instrumenten voor het hechten en het behandelen van hoofdwonden.

Arts was de laatste optie

In de oude Romeinse stad Pompeï vonden archeologen aan het eind van de 18e eeuw tal van medische instrumenten uit de 1e eeuw. Die werden aangetroffen in een huis dat later het ‘huis van de chirurg’ werd genoemd. En als je de vorm van de instrumenten ziet, begrijp je waarom de Romeinen liever niet naar de dokter gingen.

© Med tilladelse fra The Claude Moore Health Sciences Library, University of Virginia

Eendenbek

Bij inwendig onderzoek van het vrouwelijk onderlichaam gebruikte de arts een speculum met drie armen. Die bracht hij in de vagina, waarna de eendenbek uitzette via een greep en een schroefmechanisme.

© Med tilladelse fra The Claude Moore Health Sciences Library, University of Virginia

Klisteerspuiten

Patiënten die last hadden van verstopping kregen een klysma, een darmspoeling. Daartoe werd een grote spuit vol water in het rectum ingebracht. Vervolgens werden de darmen gespoeld.

© Med tilladelse fra The Claude Moore Health Sciences Library, University of Virginia

Schaar

Net als nu gebruikten de Romeinse artsen vaak een schaar om in weefsel te knippen. Maar meestal alleen het haar, want veel artsen waren tegelijkertijd kapper.

© Med tilladelse fra The Claude Moore Health Sciences Library, University of Virginia

Haakjes

Om bloedvaten op te lichten gebruikte de arts een stomp haakje. Wonden werden juist op hun plek gehouden met kleine, spitse haakjes.

© Med tilladelse fra The Claude Moore Health Sciences Library, University of Virginia

Bloedbakjes

Volgens de Romeinen bevatte het lijf vier sappen, en aderlaten was de remedie bij een verkeerde balans. Het bloed werd opgevangen in bronzen bakjes.

© Med tilladelse fra The Claude Moore Health Sciences Library, University of Virginia

Botklem

Volgens de arts Galenus werden de instrumenten op de foto gebruikt om gebroken botten op hun plaats te krijgen en te houden.

© Med tilladelse fra The Claude Moore Health Sciences Library, University of Virginia

Katheter voor mannen

Bij plasproblemen bracht de arts een katheter in de penis in. De huidige katheters zijn van kunststof, die van de Romeinen waren van brons.

© Med tilladelse fra The Claude Moore Health Sciences Library, University of Virginia

Bottentang

Om in geval van hoofdletsel splinters uit de schedel te verwijderen gebruikte de arts hetzij zijn vingers, hetzij een bottentang.

© Med tilladelse fra The Claude Moore Health Sciences Library, University of Virginia

Scalpels

Het beste gerei van een Romeinse chirurg was het scalpel. Het scherpe instrument had vaak een bronzen heft en een stalen lemmet.

© Med tilladelse fra The Claude Moore Health Sciences Library, University of Virginia

Rectaal speculum

De arts kon de patiënt inwendig onderzoeken via de endeldarm met een speculum (eendenbek) die het rectum opende.

Onder de instrumenten bevond zich bijvoorbeeld een speciale tang, die alleen werd gebruikt om pijlen uit het lichaam van soldaten te trekken.

Het was voor het eerst dat archeologen zo’n tang vonden, en samen met de andere vondsten duidt de tang erop dat de arts een loopbaan in het leger achter de rug had.

Hier waren de artsen over het algemeen professioneler, doordat ze ruim ervaring hadden met het opereren van gewonde soldaten.

Beitel duidt op hersenchirurgie

Het arsenaal aan instrumenten van de arts in Rimini telt ook scalpels die werden gebruikt om lichaamsvreemde elementen uit het oog te verwijderen, en naalden, waarmee vermoedelijk staaroperaties werden uitgevoerd.

Bovendien hebben de archeologen een groot aantal potten met inscripties gevonden waaruit blijkt dat ze verschillende geneeskrachtige kruiden en elixers hebben bevat.

De meest boeiende vondst was voor de archeologen echter een beiteltje dat de arts gebruikte om de schedel te openen, nadat hij met een ander instrument een snee in de schedel had gemaakt.

De theorie over het doel van het beiteltje wordt bevestigd door vondsten uit Groot-Brittannië, Frankrijk en Griekenland. Uit deze vondsten blijkt dat de Romeinen er niet voor terugdeinsden om in de hersenen te snijden, onder meer om botsplinters te verwijderen of bloedingen na een klap op het hoofd te stelpen.

Ook in het ‘huis van de chirurg’ in Pompeï hebben archeologen uitermate specialistische instrumenten gevonden uit het eind van de 1e eeuw v.Chr. – circa 70 jaar voordat Galenus begon aan zijn loopbaan in Pergamon. Maar zo’n professionele uitrusting was vóór Galenus een zeldzaamheid.

In de Italiaanse badplaats Rimini is een huis opgegraven uit de tweede helft van de 1e eeuw n.Chr. Op de voorgrond zie je de wachtkamer, die toegang bood tot de aangrenzende behandelkamer.

© bridgeman

Arts wordt autoriteit

Na de dood van keizer Marcus Aurelius in 180 diende Galenus diens opvolgers, Commodus en Septimius Severus. Verder schreef hij 350 boeken en artikelen over anatomie, chirurgie en geneeskunde.

En rond het jaar 200 overleed de arts. Zijn werken zijn sterk gebaseerd op de ontleding van dieren, waartoe hij ook andere artsen probeerde aan te zetten – om nieuwe ontdekkingen te doen en om een betere chirurg te worden. Zo werd hij de vader van de experimentele methode binnen de geneeskunde.

Een deel van Galenus’ anatomische en fysiologische waarnemingen was heel juist. Zo bewees hij dat urine in de nieren ontstaat en niet, zoals de meeste mensen dachten, in de blaas.

Hij ontdekte de vier hartkamers en identificeerde zeven van de 12 schedelzenuwen, die als de enige zenuwen direct in verbinding staan met de hersenen en niet met de ruggengraat.

Verder stelde de onvermoeibare arts vast dat tuberculose besmettelijk is.Zijn belangrijkste ontdekking was dat de slagaderen bloed en geen lucht in het lichaam vervoeren.

En dankzij Galenus waren de Romeinse artsen na hem veel professioneler en bekwamer dan de kwakzalvers uit vroegere tijden.

Asclepius (rechts) was de Griekse god van de geneeskunde, die kwalen genas. Zijn dochter Hygieia (midden) voorkwam ziekten. Het woord ‘hygiëne’ is afgeleid van haar naam.

© Scanpix/akg-images

Griekse artsenijgod redde Rome

In 293 v.Chr. werd Rome geteisterd door een zware epidemie. De inwoners stierven bij bosjes. Omdat de Romeinse goden machteloos leken, stuurde Rome een delegatie naar de Griekse stad Epidaurus, waar de god van de artsenij zetelde, Asclepius. Terwijl de delegatie met de Grieken sprak, kroop een slang – het symbool van de god van de artsenij – aan boord van het Romeinse schip. Dat werd opgevat als een teken dat de god naar Rome wilde. Toen de delegatie via de Tiber terugkeerde naar Rome, kroop de slang volgens de mythe overboord en zwom hij naar het eiland Tiberina midden in de rivier. De Romeinen bouwden hier dan ook de eerste tempel voor Asclepius. Daarna ebde de epidemie weg – en schoten de Asclepius-tempels overal in Italië als paddenstoelen uit de grond. Hier konden zieken offeren aan de god in de hoop op genezing.

De arts werd een ware autoriteit in plaats van de sjacheraar die misschien – en misschien niet – leverde wat hij had beloofd.
Na Galenus’ dood bereikten veel van de Romeinse artsen een niveau dat 1000 jaar lang niet werd geëvenaard. Galenus kreeg daarom de bijnaam ‘vorst van de geneeskunde’. In de 4e eeuw probeerden de Romeinen een openbaar systeem op te zetten dat artsen in het krimpende rijk moest controleren en adviseren. Het systeem bleef echter niet lang overeind, want het Romeinse Rijk werd overspoeld door barbaren uit het noorden en oosten.

Galenus’ leer 1500 jaar de norm

De val van het Romeinse Rijk van eind 5e eeuw betekende dat veel kennis die de Romeinse artsen door de eeuwen heen hadden vergaard, verdween.

Bij toeval overleefden 20 werken van Galenus doordat ze in handen van de Arabieren vielen toen zij in de 7e eeuw het Midden-Oosten veroverden.

Al snel beseften Arabische artsen wat de boeken waard waren, waarna die op grote schaal in het Arabisch werden vertaald. Enkele eeuwen later kwamen de boeken naar West-Europa, waar ze standaardwerken voor de middeleeuwse artsen werden.

De Romeinse artsen deinsden niet terug voor oogoperaties. Volgens de antieke teksten opereerden ze zelfs mensen met grijze staar.

© bridgeman

Galenus was 1500 jaar lang de onbetwiste autoriteit op medisch gebied. En dat terwijl zijn beschrijving van de menselijke anatomie onvolledig was en vol fouten zat, omdat hij zijn onderzoeken vooral op dieren uitvoerde.

Zo maakten zijn theorieën melding van organen die niet bestonden, en de slagaders, aders en zenuwen vormden volgens Galenus drie verschillende systemen die niet met elkaar in contact stonden.

Maar de katholieke kerk handhaafde eeuwenlang een verbod op het ontleden van mensen omdat ze geloofde dat het zondig was, en daarom prikte niemand Galenus’ missers door.

Pas in 1543 gaf de renaissance-chirurg Andreas Vesalius de Fabrica uit, een meesterwerk waarin hij meer dan 200 fouten in Galenus’ leer over menselijke anatomie aantoonde.

Eén van Galenus’ technieken wist echter de kritiek uit de renaissance te doorstaan: de patiënt de pols nemen, wat ook nu nog wordt gedaan.

© Sheikh Zayed Institute/ Children's National Medical Center

Huidige status: Robots worden chirurgen

De vaklieden van het Romeinse Rijk legden de basis voor de huidige geneeskunde, maar de laatste jaren verschijnen er robots in de operatiekamer. De Amerikaanse robot STAR werkt preciezer dan chirurgen – in 2016 hechtte hij een varkensdarm veel beter dan de artsen konden, en het is nog slechts een kwestie van tijd voor de robotchirurg zijn eerste operatie op een mens uitvoert.