Groot-Brittannië maakte een grote sprong voorwaarts in de 18e eeuw. Doorbraken op wetenschapsgebied waren aan de orde van de dag, en uitvindingen maakten het onmogelijke mogelijk.
De regering stelde geen strategieën op, de universiteiten speelden maar een bescheiden rol en de grootste doorbraken vonden niet plaats in Londen, dat Groot-Brittannië voor en na die tijd aan de gang hield.
De revolutie werd in gang gezet door gewone ambachtslieden, handelaren en gentlemen uit de Midlands – de leden van de Lunar Society in Birmingham, die overdag gewoon werkten, maar ’s avonds amateurwetenschap bedreven.
Ze studeerden en experimenteerden bij kaarslicht, en uit hun nieuwsgierigheid kwam een nieuwe wereld voort.
Op zoek naar de oorsprong van leven
De Lunar Society was een gemêleerd gezelschap van mannen die één ding gemeen hadden: ze hunkerden naar kennis.
Vanaf de jaren 1750 kwamen ze regelmatig bijeen om ontdekkingen en ideeën uit te wisselen, samen na te denken en experimenten uit te voeren.
Netwerk verlegde grenzen
De Lunar Society telde genieën in alle takken van wetenschap en techniek. De 18e-eeuwse gentleman had een brede belangstelling.
De spil van het genootschap was de arts Erasmus Darwin. Hij behoorde tot de Britse landadel en had gestudeerd in de Schotse hoofdstad Edinburgh, een kraamkamer voor genieën. In 1757 ging Darwin in Lichfield in het midden van Engeland wonen, waar hij heel goed verdiende aan het behandelen van de ingebeelde ziekten van de elite.
Hij was een middelmatige arts, maar had vrije tijd te over, die hij wijdde aan poëzie en wetenschap, met name biologie. In zijn tijd was amateurwetenschap hipper dan hip.
Erasmus Darwin heeft in meerdere opzichten naam gemaakt. Hij was een lekkerbek en werd zo dik dat hij een uitsparing voor zijn buik moest maken in zijn eettafel.
Maar vooral was hij een vrijdenker, die alles in twijfel trok en op zoek was naar nieuwe inzichten.
‘Beste man, ik verkoop wat iedereen verlangt: KRACHT.’ Matthew Boulton over de stoommachine, 1776
Evolutietheorieën waren aan een opmars bezig binnen de biologie, en voor Darwin vormden zij een nieuwe manier om de wereld te begrijpen.
Als een van de eersten betwijfelde hij of alle zoogdieren in hun bestaande vorm waren geschapen door God, zoals de Bijbel en de kerk verkondigden, en vroeg hij zich af of ze geen gezamenlijke stamvader hadden.
Dat idee werd later uitgewerkt door zijn kleinzoon Charles Darwin in diens werk On the Origin of Species.
Alle kennis wordt gedeeld
Erasmus Darwin trouwde in 1757, en via de familie van zijn vrouw vond hij een zielsverwant.
Matthew Boulton uit Birmingham had niet gestudeerd en werkte in de werkplaats van zijn vader, die gespen maakte. Net als Darwin was de jonge metaalbewerker echter in de greep van de tijdgeest. Hij voerde experimenten uit en zoog kennis op, hoewel hij nauwelijks las.
‘Mr. B is het bewijs dat je heel veel kennis kunt opdoen zonder te studeren, maar door praktische proeven te doen, snel van begrip te zijn en iets van mechanica te weten,’ schreef een vriend.
‘Hij dankte veel van zijn kennis aan de grootste leermeester die er is: het gesprek met geleerden,’ zei iemand anders.
Boulton en Darwin ontmoetten andere hobbywetenschappers en sloten zich aan bij de Republic of Letters, een informeel wetenschapsnetwerk in de VS en Europa. In de 18e eeuw waren brieven hét medium om kennis te verspreiden, ideeën uit te wisselen en advies te vragen.
‘Hij dankte veel van zijn kennis aan de grootste leermeester die er is: het gesprek met geleerden.’ Bekende van Matthew Boulton
Darwin en Boulton waren in vele briefwisselingen met knappe koppen verwikkeld en bezochten bijeenkomsten met andere amateuronderzoekers in de Midlands.
Het maangenootschap krijgt vorm
Aanvankelijk bestond de Lunar Society uit acht wetenschapsfanaten die bijeen- kwamen voor de gezelligheid, om te discussiëren, te experimenteren en uitvindingen te doen, van meetapparatuur tot slimme gereedschappen.
Zo waren ze een tijdje bezig om verbeteringen aan te brengen aan de paard-en-wagen om hem comfortabeler te maken.
De vrienden kwamen bijeen op een zondag rond vollemaan. Later, toen zich dominees bij het genootschap aansloten, werden de ontmoetingen naar maandag verplaatst.
Ze kwamen om 14.00 uur aan bij de gastheer, die een overvloedige maaltijd opdiende, waarna vrouwen en kinderen zich terugtrokken. Dan haalden de mannen hun maatbekers, meetinstrumenten en bouwtekeningen tevoorschijn en begon het onderzoek.
‘Op pad, mijne heren, om de Fransen te verslaan op het gebied van smaak.’ Josiah Wedgwood tegen zijn verkoper
De wijn vloeide rijkelijk terwijl de mannen proeven deden en de raadselen des levens bespraken.
Om 20.00 uur of later was het tijd om afscheid te nemen. Ze waggelden naar hun paarden of koetsen en reden in het schijnsel van de volle maan naar huis.
In het begin was het een informele bedoening, maar omdat ze het vanwege hun succes alsmaar drukker kregen, werden de bijeenkomsten steeds vaster omlijnd.
Vanaf 1765 noemden ze zich Lunar Circle (maancirkel), en 10 jaar later werd officieel de Lunar Society opgericht, met regels voor toelating.
Het brainstormen tijdens de bijeenkomsten werd voor de leden van het genootschap de sleutel van het succes.
Fabrieken komen op
Matthew Boulton zette de eerste stap op weg naar beroemdheid toen hij de metaalwerkplaats van zijn vader in Birmingham verruilde voor de fabriek Soho Manufactory.

Fabrieken produceren razendsnel
Het industriële tijdperk begon in 1782, toen Matthew Boulton stoommachines kreeg in zijn fabriek in Birmingham. Die dreven de snelle productie van metaalwaren aan, waaronder verschillende stoommachines.
Daar maakte hij niet alleen gespen, maar ook luxeproducten van zilver en goud. Er was plaats voor 400 smeden en leerlingen, die dankzij massaproductie sneller en goedkoper werkten dan al hun concurrenten.
Boulton deelde de werkzaamheden op, zodat iedereen een stukje van het artikel maakte in plaats van het hele product. En hij kocht slimme machines die de eenvoudigste taken van de werknemers konden overnemen.
De bijeenkomsten van het maangenootschap waren vaak bij Boulton thuis, en de principes van zijn fabriek werden overgenomen door de pottenbakker
Josiah Wedgwood. In 1769 opende hij een fabriek in Stoke, 70 kilometer ten noorden van Birmingham.
Wedgwood combineerde zaken en hobby door met nieuwe materialen te experimenteren. En dankzij Boulton kon hij in hoog tempo produceren. Hij werd echter vooral beroemd vanwege zijn baanbrekende marketing.
De porseleinfabrikant deed er alles aan om bestellingen van het koninklijk huis in de wacht te slepen. En toen hij daar eindelijk in was geslaagd, gebruikte Wedgwood zijn connecties aan het hof om nieuwe klanten te werven, die voor weinig geld hetzelfde servies konden kopen als waar de koning van at. Zijn producten stonden binnen de kortste keren op elke Britse eettafel.
Zo werd het servies van Wedgwood, altijd gemerkt met ‘JW’, de eerste brand ter wereld.

Zijn borden, vazen en potten waren niet alleen gewild omdat ze mooi waren en lang meegingen, maar ook vanwege het logo op de onderkant. Nadat Wedgwood de Britse markt had veroverd, wilde hij meer.
‘Op pad, mijne heren, om de Fransen te verslaan op het gebied van smaak.’ Zo stuurde hij zijn verkopers de deur uit. Gerenommeerde Franse, Nederlandse en Duitse aardewerkfabrikanten werden tot faillissement gedreven.
Engeland krijgt vloeibare snelwegen
De fabrieken van Boulton, Wedgwood en anderen in de Midlands draaiden op volle toeren. Het ging ze zo voor de wind dat vervoer een probleem werd.
De 18e-eeuwse wegen waren niet geschikt voor zwaar verkeer, en vooral niet voor breekbare artikelen als aardewerk. De enige optie was transport over de rivier de Trent, maar die was deels niet diep genoeg voor schuiten, en goederen konden alleen naar de Noordzee in het oosten worden gebracht. In 1765 was Erasmus Darwin een van de eersten die met een uiterst ambitieuze oplossing kwamen: een kanaal. Het moest 150 kilometer lang worden en het bevaarbare deel van de Trent verbinden met de havenstad Liverpool aan de Britse westkust.
Het was een project van ongekende omvang en stuitte op veel weerstand bij plaatselijke handelaren, die niet zaten te wachten op de concurrentie die zou ontstaan als goederen plotseling van kust tot kust vervoerd konden worden.

Platteland loopt voorop
Londenaren haalden hun neus op voor de steden in de Midlands, maar het waren centra van innovatie en vrijdenkerij.
Dankzij de kolenmijnen in Midden-Engeland was er brandstof genoeg, waardoor zich in de 17e eeuw ambachtslieden in steden als Derby en Birmingham vestigden.
En in de streek waren veel vrije geloofsgemeentes, die de doctrine van de anglicaanse kerk naast zich neerlegden.
Deze combinatie leidde tot een bevolking van ondernemers, die in de 18e eeuw naar nieuwe methoden op zoek ging en aan de dogma’s van weleer twijfelde.
De zwarte karren op de kaart staan voor de kolenmijnen. De gele lijn is het Trent and Mersey Canal.
Wedgwood was echter een groot pleitbezorger voor het kanaal, want het zou zijn export veel makkelijker maken.
‘Ik moet goed nadenken voor ik weer weet of ik nu grondbezitter, ingenieur of pottenbakker ben,’ schreef hij in een drukke tijd, toen hij zijn aandacht moest verdelen tussen het kanaal en zijn zaak. In 1766 begon het graafwerk, en 11 jaar later werd het Trent and Mersey Canal geopend voor de scheepvaart – met wel 70 sluizen.
Al snel werd het land door kanalen doorkruist, die vele jaren voor de komst van de spoorlijnen massatransport van goederen mogelijk maakten.
Het stoomtijdperk begint
Het kanaal was een grote sprong voorwaarts, net als een nieuw product dat Boulton in 1775 lanceerde. Hij ging een samenwerking aan met een Schot die grootse plannen had, maar niet het geld om ze te verwezenlijken.
James Watt wilde een stoommachine bouwen die goed werkte. Machines dreven al pompen in mijnen aan, maar die waren bij lange na niet efficiënt genoeg.
Met de financiële steun van Boulton en hulp van de smeden van de Sohofabriek wist Watt een sterk verbeterde versie te maken, die vier keer zo veel energie uit kolen en water haalde. De stoommachine van James Watt zou van Groot-Brittannië de toonaangevendeindustriële natie ter wereld maken.
Boultons Soho Manufactory was er als de kippen bij. In 1788 kreeg hij een contract van de staat voor het slaan van munten, en zijn machines spuwden 70 tot 80 identieke munten per minuut uit.
Genootschap sterft met leden
Een aantal leden van de Lunar Society werden opgenomen in de prestigieuze Royal Society – ook Boulton, ondanks zijn gebrek aan opleiding. De mannen hadden het druk en sommigen waren verhuisd, maar ze probeerden nog steeds geregeld bijeen te komen.
Erasmus Darwin stierf in 1802, 70 jaar oud. Zijn vriend Matthew Boulton leefde tot 1809, het laatste jaar dat er ontmoetingen van de Lunar Society zijn geweest. In 1813 verlootten de leden de boeken van hun bibliotheek, waarmee de club van geniale amateurs uit de geschiedenis verdween. Een groepje vrienden had Groot-Brittannië, Europa en de wereld ingrijpend veranderd.