Fossiele stuifmeelkorrels geven hints
Nu staan de piramides van Gizeh, een wijk van Caïro, op een grote zandvlakte, 8 kilometer van de Nijl. Dat is een lange weg om af te leggen met enorme steenblokken zonder kranen en vrachtwagens.
Daarom wordt al lang verondersteld dat de Egyptenaren de steenblokken hebben aangevoerd via een opgedroogde zijtak van de Nijl, die de Khufu-tak wordt genoemd (Khufu is een andere naam voor Cheops).
En dit zeggen de onderzoekers nu bewezen te hebben. Aan de hand van stuifmeelkorrels uit de riviervlakte stelden ze een gedetailleerde geologische geschiedenis van dit verborgen stuk rivier op.
Het team bestudeerde de groei van ruim 61 soorten planten langs de rivier en bracht zo het waterpeil gedurende 8000 jaar in kaart.
Door sedimentmonsters te nemen van locaties rond Gizeh, vonden de onderzoekers fossiele stuifmeelkorrels van duizenden jaren oud.
De meeste komen van grassen en bloemen, die nog steeds langs de Nijl te vinden zijn. De onderzoekers vonden ook sporen van moerasplanten, waaruit blijkt dat de rivier lange tijd intact is geweest.
Verder kwamen ze erachter dat het water in de Khufu-tak aanzienlijk steeg tijdens de zogeheten Afrikaanse vochtige periode, van 14.8000 tot 5500 jaar geleden.
Rivier leidde naar Sfinx
Door de resultaten te vergelijken met eerdere studies van de gesteentelagen rond de piramides, konden de onderzoekers concluderen dat het waterpeil in de Khufu-tak nog lang na de vochtige periode hoog is geweest.
Daarom vermoeden ze dat de rivier tijdens de bouw, 4500 jaar geleden, helemaal tot aan de plek liep waar de Sfinx de piramides van Gizeh bewaakt.
De wetenschappers ontdekten ook dat het waterpeil in de rivier begon te dalen tijdens het bewind van farao Toetanchamon rond 1330 v.Chr.
Tot slot vergeleken de onderzoekers hun bevindingen met studies van botten en tanden van mummies uit die tijd. Samen laten ze zien wanneer de droogte in het gebied begon.