Circa 540 miljoen jaar geleden werd er een mijlpaal bereikt in de geschiedenis van het leven.
De evolutie kwam op gang en bracht binnen een paar miljoen jaar een groot aantal levensvormen voort – waaronder veel diergroepen die nu nog bestaan.
De periode wordt de Cambrische explosie genoemd, omdat er al veel dierlijke fossielen uit deze tijd zijn gevonden.
Leven ontstond vóór Cambrische explosie
Dit betekent echter niet dat de Cambrische dieren de oudste zijn.
Het leven ontstond al eerder – we hebben er alleen geen fossielen van, doordat de dieren nog geen harde schaal of skelet hadden die bewaard bleef.
Het enige wat we hebben zijn afdrukken van een paar kwallen en primitieve wormen, die tot 580 miljoen jaar oud zijn. Maar dankzij chemische fossielen kunnen we nu nog oudere sporen van dierenleven vinden.
635 miljoen jaar oud zijn de pas ontdekte sporen van dieren op aarde. Daarmee gaat de geschiedenis van dieren zo’n 60 miljoen jaar verder terug dan gedacht.
In 635 tot 660 miljoen jaar oud gesteente hebben onderzoekers van de University of California in de VS sporen gevonden van sterolen, een subgroep van de steroïden, die door dieren gemaakt moeten zijn.
Nu komt deze soort sterolen alleen voor bij bepaalde soorten sponsdieren, een zeer oude diergroep.
De fauna onderging grote veranderingen tijdens de Cambrische periode. Dit is een fossiel van een trilobiet, een groep geleedpotigen die in het Cambrium leefde.
De wetenschappers denken dat de steroïden minimaal 635 miljoen jaar geleden door sponsdieren zijn geproduceerd.
Dat toont aan dat de geschiedenis van de fauna zeker 100 miljoen jaar verder teruggaat dan de Cambrische explosie.
Daarmee is het tijdstip waarop eencelligen zich gingen organiseren in koloniën en zich ontwikkelden tot complexere, meercellige levensvormen ook nog langer geleden dan de explosie.