Het is vier uur ’s morgens als de 69-jarige Pam Mansfield wordt gewekt door haar hond Gypsy, die jankt en tegen haar aan duwt. Het dier gaat door tot Pam goed wakker is.
Pam voelt zich onwel en controleert haar bloedsuiker. Tot haar schrik is haar bloedsuikergehalte veel te laag.
Gelukkig heeft ze een chocoladereep op haar nachtkastje voor noodgevallen. Ze neemt er meteen wat van en gaat, toch nog wat versuft, naar de keuken om iets te eten en te drinken te halen. Gypsy wijkt niet van haar zijde.
Diabetici zoals Pam lopen het risico dat hun bloedsuiker ’s nachts keldert, vooral als ze de dag ervoor niet genoeg hebben gegeten. Als Gypsy Pam niet had wakker gemaakt, was de kans groot geweest dat ze in een diabetisch coma was geraakt, met mogelijk de dood tot gevolg.
Reddingen zoals die van Gypsy tonen aan dat honden niet zomaar de beste vrienden van de mens worden genoemd. En de hechte band tussen hond en mens gaat ver terug.
Ondanks de lange gezamenlijke geschiedenis is er nog veel wat we niet weten over de geschiedenis van onze harige vrienden. Maar dankzij een grootschalig onderzoeksproject hebben we nu een meer gedetailleerd inzicht in de evolutie van de hond.
27 oude botten wijzen uit hoe de hond de wereld veroverde.
Een groot internationaal onderzoeksteam heeft het genoom van 27 prehistorische honden in kaart gebracht en geanalyseerd – de oudste is bijna 11.000 jaar oud. De studies, die eind 2020 in het tijdschrift Science zijn gepubliceerd, schetsen hoe de hond zich over de wereld heeft verspreid.
Zo werden er enkele opmerkelijke overeenkomsten tussen de migraties van honden en mensen sinds de ijstijd ontdekt, en het onderzoek belicht de unieke relatie tussen de twee soorten.
Voorouders van 5 miljoen jaar terug
De geschiedenis van de hondenfamilie begint lang voordat mensen en honden elkaar opzochten. Zo’n 5 miljoen jaar geleden ontstonden de eerste leden van het Canis-geslacht. Vandaag de dag bestaat de familie uit 36 soorten, waaronder vossen, wolven en jakhalzen.
Hoewel honden sterk variëren in grootte en uiterlijk – van de Deense dog en de labrador tot de terriër en de chihuahua – behoren ze alle tot de soort Canis lupus familiaris. Het is een ondersoort van Canis lupus, waartoe ook de grijze wolf en de dingo behoren. Grijze wolven en tamme honden stammen beide af van een nu uitgestorven wolvensoort.

Wolven kunnen 80 kilo wegen. Ter vergelijking: een chihuahua weegt slechts 1,5-3 kilo. Maar ondanks het enorme verschil in uiterlijk lijken ze genetisch erg op elkaar.
Pas de laatste 200 jaar is de verscheidenheid aan hondenrassen geëxplodeerd tot de diversiteit die we nu kennen. Mensen hebben ijverig honden gefokt met de gewenste kwaliteiten – van langgerekte teckels die de vos in zijn tunnels kunnen achtervolgen tot gehoorzame herders die de schaapskudde hoeden.
Genoom van 27 botten
Hoe wilde wolven zijn veranderd in tamme honden, is een wat mysterieus verhaal.
Om meer te weten te komen over de evolutie van honden en hun migratie door de tijd heen hebben wetenschappers wereldwijd hun krachten gebundeld in een grootschalig project en het genoom in kaart gebracht van 27 oude honden uit Europa, het Midden-Oosten en Siberië. De oudste leefde in Karelië, Finland, 11.000 jaar geleden – net na de laatste ijstijd.
De onderzoekers extraheerden DNA uit de 27 botten en brachten het in kaart, analyseerden vervolgens de genomen en vergeleken ze met elkaar. Zo konden ze vaststellen welke evolutionaire veranderingen duizenden jaren geleden hebben plaatsgevonden.
Hieruit blijkt dat er 11.000 jaar terug zeker enkele soorten honden waren, met een zeer verschillende genetische oorsprong. De onderzoekers hebben de lijnen genoemd naar de gebieden waar de botten zijn gevonden en waar de soorten mogelijk zijn ontstaan: Midden-Oosten, Karelië (Finland), het Baikalmeer (Siberië), Amerika en Nieuw-Guinea.

Ondanks hun zeer verschillende uiterlijk zijn de moderne hondenrassen afkomstig van een handjevol oude lijnen.
Je hond heeft voorouders van over de hele wereld
Moderne hondenrassen zijn kruisingen van een paar oude lijnen, en via genetische analyse hebben onderzoekers nu in kaart gebracht waar je hond vandaan komt.

Husky is Aziaat en Europeaan
De actieve, energieke husky’s met hun dikke vacht werden als sledehonden gefokt in Siberië door het Tsjoektsjen-volk. De husky is een zogeheten spits, een hond met een spitse snuit, die volgens wetenschappers tot de oudste hondentypes behoort. Afstamming: Baikal, modern Europees, Midden-Oosten.

Chihuahua is een Europeaan in Amerika
Een van de kleinste hondenrassen is gefokt in Mexico, maar afkomstig van honden die met de Europese kolonisten naar Amerika kwamen. Hij staat genetisch dus veel dichter bij de Europese dan bij de Amerikaanse lijn. Afstamming: Modern Europees, Amerika.

Mastiff komt uit Mongolië
De moderne Tibetaanse mastiff werd gefokt in de Himalaya, waar hij wordt gebruikt als herders- en waakhond. Veel van zijn genen komen uit Mongolië, en de ‘zingende hond’ uit Nieuw-Guinea, Canis dingo hallstromi, maakt ook deel uit van de genetische mix. Afstamming: Centraal-Aziatische Steppe, Canis dingo hallstromi, Modern Europees.

Labrador keerde terug naar Europa
Het populaire ras werd gefokt door Europese kolonisten in Newfoundland, Canada. De labrador werd later naar Groot-Brittannië gebracht, waar hij verder werd gefokt tot een jachthond, wat resulteerde in de labrador retriever. Afstamming: Modern Europees.

Samojeed was een herdershond in Siberië
Het ras is genoemd naar het Samojeed-volk van West-Siberië, waar het vandaan komt. De Samojeed werd gefokt als herdershond en gebruikt om kuddes rendieren te bewaken. Net als de husky behoort hij tot de spitshonden. Afstamming: Modern Europees, Centraal-Aziatische steppe, Baikal.

Dingo werd wild in Australië
De dingo is een wilde hond die afstamt van tamme honden. Hij is het nauwst verwant met Canis dingo hallstromi. De oudste botten zijn circa 3500 jaar oud, maar genetische analyse duidt erop dat hij 8000 jaar geleden in Australië aankwam. Afstamming: Canis dingo hallstromi, modern Europees.
Deze vijf lijnen zijn met elkaar vermengd geraakt naarmate de honden zich over de wereld verspreidden en meer in contact kwamen met de mens, waardoor uiteindelijk de weg werd gebaand voor de vele hondenrassen die we nu kennen.
Variatie van honden neemt af
De meeste moderne hondenrassen zijn van Europese komaf, en circa 7000 jaar geleden ontstaan als gevolg van kruisingen tussen populaties uit Karelië in Finland en het Midden-Oosten.
De ontmoeting van honden met wortels in twee delen van de wereld leidde tot allerlei typen honden Europa. Uit de onderzoeken blijkt dat Europa 4000-5000 jaar geleden een enorme variëteit aan honden herbergde met een grote genetische diversiteit.
Deze diversiteit is sindsdien echter verdwenen en hoewel de populaire en wijdverspreide Europese rassen die we nu kennen – zoals Duitse herders, labradors en terriërs – er zeer verschillend uitzien, zijn ze genetisch vergelijkbaar en stammen ze allemaal af van dezelfde populatie van prehistorische Europese honden.
400 hondenrassen zijn door de mens gefokt – elk aangepast aan specifieke taken.
Wat er precies is gebeurd met honden in Europa is een raadsel, want waarom is die ene stamboom die leidde tot de moderne Europese honden dominant geworden?
Je zou denken dat de mens er iets mee te maken heeft, maar volgens onderzoeken is de afname van de diversiteit in Europa een van de weinige gebeurtenissen die onafhankelijk van de mens lijkt te hebben plaatsgevonden.
Hond ging met de mens mee
Na de optekening van het genoom van de prehistorische honden konden wetenschappers de link tussen mens en hond gaan onderzoeken.
Aan de hand van 17 menselijke genomen uit dezelfde perioden en geografische gebieden als waaruit de 27 genomen van honden afkomstig zijn, vergeleken de onderzoekers de genetische variaties in de populaties van de twee soorten. Op die manier konden zij parallellen vaststellen in de evolutie van mens en hond.
Uit de genetische analyses bleek dat in veel gevallen de migratie van de honden perfect overeenkwam met die van de mens – waarschijnlijk omdat rondtrekkende groepen mensen hun honden meenamen over de hele wereld.
De hond volgde de mens de wereld rond
Dankzij DNA van oude hondenbotten konden we de reizen van de hond over de hele wereld volgen. Zo blijkt dat de diversiteit van honden explodeerde na de ontmoeting van twee volken in Europa en dat honden de mens naar Amerika volgden.

EUROPA: Honden uit noord en zuid vinden elkaar
Ruim 7000 jaar geleden kwamen honden uit het Midden-Oosten naar Europa – waarschijnlijk tijdens een volksverhuizing – en rond dezelfde tijd trokken honden uit het Finse Karelië naar het zuiden. De ontmoeting van de twee stammen bracht een grote genetische diversiteit teweeg.

EUROPA: Eén lijn wint
Zo’n 4000 jaar geleden begon de genetische diversiteit van honden in Europa af te nemen. Eén stamboom werd dominant (de andere stierven uit) en daar kwamen moderne Europese hondenrassen uit voort, zoals Duitse herders, labradors en poedels.

OOST-AZIË: Honden gaan hun eigen weg
Ruim 7000 jaar geleden splitsten de twee populaties zich in de Baikal en de Canis dingo hallstromi. De voorouders van de Canis dingo hallstromi migreerden naar Australië en Nieuw-Guinea, de voorouders van de Baikal naar Siberië.

AMERIKA: Hond neemt nieuw land in
Honden van de Baikal-lijn staken later de landbrug over die op dat moment Azië en Noord-Amerika verbond. Maar honden vergezelden reeds zo’n 15.000 jaar geleden de eerste mensen die naar Amerika migreerden.
Zowel honden als mensen die nu in Oost-Azië leven, zijn bijvoorbeeld nauwer verwant met Europeanen dan met volkeren uit het Midden-Oosten. Hieruit blijkt dat groepen honden en mensen op een bepaald moment vanuit Oost-Azië naar Europa moeten zijn gemigreerd.
Maar al hebben mensen en honden in Europa dezelfde geografische herkomst, uit analyse blijkt dat de mens het eerst migreerde. Mensen arriveerden al meer dan 45.000 jaar geleden in Europa, en honden waarschijnlijk pas 19.000-32.000 jaar terug.
Wetenschappers achten het zeer waarschijnlijk dat reizigers tussen het Midden-Oosten, Europa en Azië honden met elkaar hebben uitgewisseld, en dat honden zo met de mens zijn meegekomen naar Europa.
Dat de ontwikkeling van de hond die van de mens volgde, blijkt ook uit een ander voorbeeld: Europese honden vertonen veel meer genetische overeenkomsten met lijnen uit Amerika en de Baikal van Siberië dan met de lijn van de Canis dingo hallstromi, die een vroege Oost-Aziatische stamvorm vertegenwoordigt. Iets dergelijks geldt ook voor de mens: Europeanen zijn aanzienlijk nauwer verwant met inheemse Amerikanen dan met Oost-Aziaten.
Groepen mensen die 18.000-24.000 jaar geleden rond het Baikalmeer in Siberië leefden, hadden een band met mensen in Europa en Azië, maar droegen ook bij tot de ontwikkeling van de oorspronkelijke Amerikanen. En er zijn bewijzen dat de mensen die zo’n 15.000 jaar geleden naar Amerika trokken, honden meenamen.
Landbouw leidt tot nieuwe kruisingen
De evolutie van honden in de afgelopen 11.000 jaar verliep echter niet geheel parallel met die van de mens. Zo blijkt uit de analyse van oude hondenbotten dat de forse afname van de genetische variatie bij honden in Europa rond 4000 jaar geleden bij lange na niet dezelfde trend volgt als de ontwikkeling van de mens in die tijd.
De grote genetische diversiteit bij de Europese honden voordat één lijn dominant werd, lijkt het gevolg te zijn van menselijke activiteit. Wetenschappers denken zelfs dat de variatie is ontstaan doordat mensen uit het Midden-Oosten met hun honden naar Europa trokken.

De ontmoeting van de hond van jagers en die van boeren leidde tot allerlei nieuwe kruisingen.
Het genoom van de mens veranderde sterk in Europa toen de landbouw zijn intrede deed en geleidelijk de jager-verzamelaarscultuur verving, zo’n 7000 jaar geleden. De veranderingen waren vooral het gevolg van de verspreiding van nieuwe genen door mensen uit het Midden-Oosten die de akkerbouw in Europa brachten.
De ontmoeting tussen de honden van jager-verzamelaars en de nieuwe honden die banden hadden met boeren uit het Midden-Oosten leidde tot nieuwe kruisingen en een explosie van diversiteit.
De overgang naar de nieuwe voedselbronnen van de akkerbouw is rechtstreeks af te lezen aan de genen van zowel honden als mensen. Net als mensen begonnen honden meer zetmeelhoudend voedsel te eten nu ze niet meer hoefden te jagen en zoeken naar voedsel.
De honden van de jager-verzamelaars hadden weinig kopieën van de zogeheten AMY-genen, die enzymen produceren om zetmeel af te breken. Na de komst van de akkerbouw kregen ze daar meer kopieën van, en moderne honden hebben er dan ook veel meer van dan honden van vóór de akkerbouw.
Steentijdmens houdt van honden
De wolf was het eerste dier waarmee de mens een band kreeg die tot wederzijds voordeel strekte. Zo waarschuwden wolven voor naderende vijanden en hielpen ze bij de jacht. Door deze samenwerking raakten honden uiteindelijk aan mensen gewend.
De hond is waarschijnlijk in meerdere culturen gedomesticeerd. Waar, wanneer en hoe de mens voor het eerst honden temde, blijft echter onbekend.
36 diersoorten zijn verwant aan de hond. Naast wolven zijn dat onder meer vossen en jakhalzen.
Europa, het Midden-Oosten en Zuid-China zijn allemaal genoemd als de plaats van herkomst van de tamme hond, maar in 2015 vond een groot internationaal onderzoeksteam op basis van genetisch materiaal van ruim 5000 honden sterke aanwijzingen dat de hond gedomesticeerd werd op de steppen van Centraal-Azië rond Mongolië.
Een recentere studie, gepubliceerd in het tijdschrift PNAS in 2021, wijst echter Siberië aan. Die duidt er bovendien op dat de hond 23.000 jaar geleden werd getemd, lang voordat andere dieren zoals koeien, varkens en geiten gedomesticeerd werden.
Tot nu toe was de algemene opvatting dat de domesticatie 15.000 jaar geleden plaatsvond, deels gebaseerd op archeologische vondsten.
Oude begraafplaatsen waar honden en mensen samen begraven liggen, leveren het bewijs dat de twee soorten samenleefden. De oudste vondst is afkomstig van een 14.000 jaar oude begraafplaats in Duitsland, waar twee mensen werden begraven met een puppy van zeven maanden oud.

Al in de steentijd was de band tussen mens en hond blijkbaar zo hecht dat ze samen werden begraven. Het oudste voorbeeld is dit 14.000 jaar oude graf in Duitsland.
De vondst is de oudste in zijn soort en duidt erop dat we honden toen al in ons hart hadden gesloten en niet alleen als nuttig zagen.
De jager-verzamelaars temden honden waarschijnlijk om ze als jacht- en waakhond te houden. Maar de pup was een ander geval. Uit onderzoek blijkt dat hij besmet was en meer dan drie weken van zijn korte leven ziek was
Volgens de onderzoekers is het hoogst onwaarschijnlijk dat hij die weken zonder de zorg van de mens zou hebben overleefd, en tijdens zijn ziekte was de hond allesbehalve nuttig, maar eerder een lastpost. Daarom denken de onderzoekers dat mensen uit de steentijd hun honden als meer dan alleen maar functioneel beschouwden en sterke emotionele banden ontwikkelden met hun viervoeters.
Gypsy ruikt een lage bloedsuiker
Vandaag de dag blijft de band tussen honden en mensen zich ontwikkelen. We hebben meer dan 400 hondenrassen gefokt, waarvan vele een zeer specifieke rol vervullen en van groot nut zijn.
Oorspronkelijk werden de dieren gebruikt als jacht- en waakhonden, maar na verloop van tijd zijn ze gefokt en getraind voor andere doeleinden. Denk maar aan herdershonden, oorlogshonden, reddingshonden en geleidehonden.




Doorgefokte bulldog snakt naar adem
Door duizenden jaren van fokken is de lichaamsbouw van de hond veranderd, en bij sommige rassen sterker dan gezond is. De bulldog, oorspronkelijk een werkhond, is een extreem voorbeeld.
Oog dreigt uit oogkas te springen
De oogkas is korter geworden om in de indeukte schedel te passen. Hierdoor loopt de bulldog een verhoogd risico dat het oog uit de oogkas valt bij een harde stoot.
Smalle neus zuigt te weinig lucht aan
De neus is kort en heeft weinig ruimte. De lucht moet hard door de nauwe doorgang worden gezogen. Dit maakt het moeilijk voor de bulldog om op dieren te jagen.
Scheve tanden maken het jagen onmogelijk
De tanden zijn scheef gaan staan als neveneffect van de sterke onderbeet, een van de kenmerken van het ras. De bulldog zou in het wild moeilijk dieren kunnen doden en eten.
Sinds enige tijd zijn er therapiehonden, en het fysieke en emotionele contact met een hond is aantoonbaar heilzaam voor mensen die lijden aan depressie, stress, PTSS of angst.
De reuk van de hond is altijd waardevol geweest voor de mens. De neus is zijn scherpste zintuig en is naar schatting 10.000-100.000 maal zo gevoelig als die van de mens. Mensen gebruiken bijvoorbeeld snuffelhonden om van alles op te sporen, van drugs en geld tot bloed en wapens.
Honden kunnen zelfs ziekte ruiken, zoals het geval was met Pams hond, Gypsy, die haar baasje voor een diabetisch coma behoedde. Pams bloedsuiker was zo laag dat haar lichaam dit compenseerde door opgeslagen vet af te breken, met ketonen als bijproduct – en die worden bij het uitademen uitgescheiden. Gypsy sloeg aan op de onaangename geur van ketonen.
Honden kunnen ook worden getraind om kanker, malaria en parkinson op te snuiven. En tijdens de coronapandemie zijn speciaal getrainde honden ingezet om op luchthavens reizigers met COVID-19 op te sporen.

De reuk van de hond kan wel 100.000 keer zo sterk als die van de mens zijn. Honden worden getraind om ziekten op te sporen, zoals corona, door aan speekselmonsters te snuffelen.
In een experiment werden acht honden een week lang getraind in het opsporen van COVID-19 in speeksel van besmette patiënten en een controlegroep, en hun score was indrukwekkend: in 94 procent van de gevallen hadden ze bij het rechte eind.
Sinds de hond mogelijk meer dan 20.000 jaar geleden de mens is gaan volgen, heeft hij ons geholpen de wereld in te nemen. En onze trouwe metgezel vertoont geen tekenen van opgeven. Meer dan enig ander dier is de hond erin geslaagd zich aan te passen aan de menselijke behoeften en heeft hij ons zo goed leren kennen dat we hem in ons hart hebben gesloten.