De geiser spuit gloeiend heet water de lucht in. Seconden later valt dit water neer als een dichte, warme regen die de kleine, bijna uitgedroogde plassen in het kale landschap aanvult.
Dit is niet de aarde die we kennen.
Dit is een van de weinige stukken land die er zijn – een reeks vulkanische eilanden in een schier oneindige zee.
De planeet is nog erg jong, maar ergens in deze onherbergzame wereld is een wirwar van chemische reacties bezig om het eerste leven te vormen – het leven dat sindsdien alle delen van de aarde heeft veroverd, van de gloeiende gesteenten diep in de bodem tot besneeuwde bergtoppen.
De sprong van levenloze moleculen naar het leven behoort tot de meest centrale in de geschiedenis van de aarde. Maar hoe ging het eraantoe, en waar gebeurde het?
Deze twee vragen hangen met elkaar samen. De processen die de genetische code vormden, eiwitten creëerden en alles in één pakketje stopten, waren sterk afhankelijk van hun omgeving, dus als we weten hoe de eerste reacties van het leven verliepen, kunnen we nagaan waar ze plaatsvonden.
En een doorbraak is nabij. De onderzoekers beseffen dat eerdere theorieën over de eerste chemie van het leven te simpel waren, maar nu hebben ze de technologie om de chemische wirwar waaruit het leven ontstond, na te bootsen.
Darwin denkt aan warme poel
Wanneer het leven begon, blijft een raadsel. Vondsten van mogelijk organisch gevormde koolstof in 4,3 miljard jaar oude mineralen uit Australië duiden erop dat het relatief kort na het ontstaan van de aarde gebeurde.
Maar dat is verre van zeker. Misschien liet het leven op zich wachten en ontstond het pas 3,7 miljard jaar geleden. Vanaf die tijd zijn er sporen van fotosynthese ontdekt in Groenlands gesteente.
Ondanks meningsverschillen over deze fossielen stellen de wetenschappers dat het leven niet later dan 3,5 miljard jaar geleden kan zijn ontstaan. Op basis van het DNA in organismen van nu hebben genetici berekend dat de voorouder van al het huidige leven op aarde ten laatste op dit tijdstip heeft geleefd.
Deze voorouder, ook wel LUCA genoemd (last universal common ancestor), had waarschijnlijk de biologische kenmerken die alle organismen – van de eenvoudigste bacteriën tot de grootste walvissen – hebben, zoals celmembranen van vet, een genetische code op basis van DNA en een leger eiwitten om chemische reacties te katalyseren, de bouwstenen te vervoeren en de cel bij elkaar te houden.
Deze kenmerken staan centraal wanneer de onderzoekers de vorming van het prille leven proberen te begrijpen.