Shutterstock

5 dingen die de evolutie vergat in je lijf

Extra oogleden en spieren om je snorharen te laten wiebelen. Het menselijk lichaam zit vol overblijfselen van de evolutionaire geschiedenis die ooit van levensbelang waren, maar nu geen doel meer dienen.

De mechanismen van de evolutie veranderen voortdurend alle levensvormen op aarde – ook ons. Nieuwe eigenschappen komen op en andere verliezen hun belang. Wanneer organen, spieren of pezen niet langer nodig zijn, zullen ze geleidelijk verdwijnen.

Als we veel energie besparen door overbodige functies te lozen, kan dat snel gaan. Maar als de besparing gering is, kunnen de eigenschappen miljoenen jaren blijven hangen, alsof ze ons eraan willen herinneren dat we slechts een momentopname zijn in de lange geschiedenis van het leven.

© shutterstock

1. Extra oogleden reinigden de lens

Vooral bij vogels, vissen en reptielen hebben veel soorten een extra ooglid om de lens te beschermen, te reinigen en in sommige gevallen te hydrateren.

Dit ooglid, het knipvlies, is half transparant en glijdt over het oog vanaf de zijkant. Het netvlies komt ook voor bij sommige zoogdieren, zoals katten, kamelen en ijsberen, maar je ziet het nauwelijks bij primaten.

We hebben echter nog steeds de overblijfselen van het knipvlies in de vorm van een klein membraan, de plica semilunaris, dat in de ooghoek zit. Waarom het knipvlies bij onze voorouders overbodig werd, weten de geleerden niet.

Werd 85 miljoen jaar geleden overbodig!

90% van ons heeft de plantarisspier, maar we gebruiken hem niet veel.

© shutterstock

2. Beenspier greep de takken vast

De zogeheten plantarisspier, die achter de knie zit, heeft bij de mens slechts een minimale functie. Hij helpt een beetje om de knie- en enkelgewrichten te bewegen, maar is niet echt nodig.

De pees, die de spier met de enkel verbindt, is de langste van het lichaam en chirurgen verplaatsen vaak delen ervan als een patiënt peesweefsel elders in het lichaam nodig heeft.

Voor onze in bomen klimmende voorouders was de pees wel belangrijk, en bij veel apen ook, want daarmee kunnen ze hun voeten om de takken krommen. Bij mensen is hij aan het verdwijnen: 10 procent van ons wordt geboren zonder plantarisspieren.

Werd 5 miljoen jaar geleden overbodig!

Niet iedereen kan de spieren om de oren te bewegen daadwerkelijk aansturen.

© Science Picture Co/SPL

3. Oor draaide zich naar het geluid

We hebben rond de oren spiertjes, auriculares, die we niet nodig hebben, maar voor onze verre voorouders waren ze belangrijk en veel zoogdieren hebben ze nog steeds.

Zo kan een konijn zijn oren los van elkaar alle kanten op draaien om te achterhalen waar een geluid vandaan komt. Het is een belangrijke verdediging tegen vijanden, zodat hij de andere kant op kan vluchten.

Katten sporen op die manier juist een prooidier op. Bij ons trekken de spiertjes zich nog samen als we een onverwacht geluid achter ons horen, maar slechts enkele mensen kunnen ze zodanig aansturen dat ze met hun oren kunnen wiebelen.

Werd 30 miljoen jaar geleden overbodig!

Mensenbaby’s hebben, net als jonge apen, een grijpreflex in handen en voeten.

© shutterstock

4. Grijpreflex redde levens

Pasgeborenen zijn kwetsbaar en hulpeloos, en hun spieren zijn nog lang niet volledig ontwikkeld, maar ze hebben een verrassende kracht in hun vingers die duidelijk voelbaar is als je ze je vinger laat vasthouden.

De reflex is zo sterk dat een baby zijn eigen gewicht eraan kan dragen, en verdwijnt pas als hij of zij vier tot zes maanden oud is. De grijpreflex is voor ons overbodig, maar bij veel apensoorten is hij cruciaal voor het voortbestaan van de jongen.

Dankzij de reflex kan een jong zich altijd stevig vasthouden aan de vacht van de moeder. Anders zou het aapje een makkelijke prooi zijn, niet alleen voor roofdieren, maar ook voor andere leden van de kudde die het zouden willen doden.

Werd 4 miljoen jaar geleden overbodig!

Wij hebben geen snorharen meer, maar nog wel de spieren om ze te bewegen.

© shutterstock

5. Snorharen gaven een zesde zintuig

Mensen behoren tot de weinige zoogdieren die geen snorharen hebben. Vrijwel alle andere soorten, van muizen tot walvissen, hebben de dikke haren met diepe wortels, die een extra tastzin geven.

Snorharen zijn vaak van vitaal belang voor dieren. Als zeehonden bijvoorbeeld niets kunnen zien of ruiken, helpen snorharen ze om vis te vangen.

Rond de wortel van de snorharen zitten honderden zenuwcellen die indrukken registreren, en bij sommige soorten zitten er ook spiertjes bij de wortels die de haren kunnen bewegen.

Dit gold ook voor onze voorouders. Hoewel wij geen snorharen meer hebben, heeft 35 procent van ons nog steeds de kleine spiertjes onder de huid tussen neus en bovenlip.

Werd 1 miljoen jaar geleden overbodig!

Dit artikel werd voor het eerst gepubliceerd in 2021.