Claus Lunau

Scandinavië was een paradijs voor monsters

De laatste jaren duiken allerlei botten en tanden van de vroegste bewoners van Scandinavië op uit de rotsen. De vondsten schetsen een wereld vol bloeddorstige reuzen die er 3,5 miljoen jaar geleden al rondliepen.

Een gigantisch geschubd dier struint door wat ooit Denemarken zal zijn. Zijn gespleten tong komt telkens uit zijn bek om de geur van een prooidier op te pikken. Dan zwiept hij met zijn staart om vaart te maken.

Als een speer schiet het beest door het water, recht op een haai af. De bek opent zich volledig en omsluit de haai, die met één beet wordt gedood en in twee happen wordt doorgeslikt.

66 miljoen jaar later kamt een groep Deense fossielenjagers de krijtrotsen van Møns Klint uit. Uit de kalksteen komt een van de tanden die de haai doodden. In 2021 bleek uit nader onderzoek dat de tand van een onbekende soort in de Scandinavische wateren was: de tot 16 meter lange sauriër Prognathodon.

Mosasaurus tand
© Sten Lennart Jakobsen

Nieuwe killersauriër duikt op in Denemarken

In 2021 bleek na analyse van twee tanden uit de Deense krijtrotsen van Møns Klint en Stevns Klint dat er een onbekende gast in het water zwom: Prognathodon, een roofdier dat 16 meter lang kon worden.

Het roofdier behoorde tot een groep zwemmende reptielen, mosasauriërs genaamd, die in het late krijt terreur zaaiden. Maar er waren nog veel meer monsters in Scandinavië.

De laatste 20 jaar hebben onderzoekers allerlei fossielen gevonden die duiden op een bizarre, beestachtige wereld vol langnekken en agressieve roofdinosauriërs.

Bot uit de zeebodem geboord

Scandinavië heeft radicale veranderingen ondergaan in de circa 650 miljoen jaar dat het dierenleven op aarde floreert.

Gedurende het grootste deel van het trias, 252 tot 201 miljoen jaar geleden, was al het land op aarde verenigd in het supercontinent Pangea. De zeespiegel was laag, maar tegen het einde van de periode begon Pangea uiteen te vallen en begon de zeespiegel te stijgen.

Helaas zijn de meeste fossielen uit die tijd in het hoge noorden verdwenen.

Grote delen van Zweden en Noorwegen zijn nu tot op het bodemgesteente afgevlakt, onder meer doordat gletsjers over het land schuurden en de aardlagen met fossielen hebben weggesleten.

Denemarken kent een ander probleem. Op de meeste plaatsen liggen de lagen met fossielen diep in de bodem en zijn ze onmogelijk te bereiken zonder flink te boren en te graven.

Daardoor zijn er maar enkele vindplaatsen in Scandinavië die ons iets kunnen vertellen over de oerdieren.

Een daarvan is het Noorse eiland Spitsbergen. Hier is het oudste bewijs van zeer grote dieren in Scandinavië gevonden in 240 miljoen jaar oude afzettingen. Het dier behoorde tot een groep van vleesetende ichthyosauriërs.

Fossielen uit Engeland tonen aan dat de ichthyosaurus 36 meter lang kon worden. Daarmee is het het grootste dier dat ooit heeft bestaan.

Dinosaurusbos
© SPL

Dinosauriërs in het hoge noorden

Het aantal diersoorten explodeerde 541 miljoen jaar geleden. Dit maakte de weg vrij voor talrijke monsters en reuzen die het land en water in Scandinavië de miljoenen jaren daarna teisterden.

De zeereptielen waren zeer succesvol en bestonden maar liefst 140 miljoen jaar.

Ze hadden een gestroomlijnd lijf dat leek op dat van een dolfijn, en ogen met een diameter van 22 centimeter, waardoor ze prooidieren konden spotten tot op 1600 meter diepte.

220 miljoen jaar geleden, in het trias, verschenen de eerste dinosauriërs, waaronder de oudste in Scandinavië, die door puur toeval werd ontdekt.

Bij het boren naar olie in de Noordzee in 1997 vonden de boorders een fossiel 2,3 kilometer diep in de zeebodem.

Aanvankelijk dachten de onderzoekers dat het versteende planten waren, maar bij nader onderzoek in 2003 bleek het om de botresten te gaan van een tweepoter, een plateosaurus, die waarschijnlijk 215 miljoen jaar geleden ontstond.

Afdrukken geven grootte aan

In diezelfde tijd liep de circa 8 meter lange vleesetende dinosaurus Grallator rond in wat nu Zuid-Zweden is.

Er zijn pootafdrukken van 32 centimeter lang gevonden in een gebied met verschillende dinosaurussporen uit de vroege jura.

De jura strekte zich uit van 201 tot 145 miljoen jaar geleden, toen Pangea uiteen begon te vallen. De zeespiegel bleef maar stijgen en enorme landgebieden kwamen onder water te staan. En in de zompige kustgebieden konden de dinosauriërs duidelijke sporen achterlaten.

In een enkel geval zijn de sporen bewaard gebleven en zijn de pootafdrukken mettertijd opgevuld met zand, dat uiteindelijk fossiliseerde en omhoogkwam als een reliëf.

Dinosaurus pootafdruk

Zowel in Skåne als op Bornholm zijn sporen gevonden van drietenige roofdinosauriërs. De afdruk op de foto meet 25 centimeter en is afkomstig van een roofdier van 4 meter lang.

© Jens Kofoed/NaturBornholm

De kustlijn liep ook door Bornholm, wat een van de redenen is dat er op dit eiland verschillende dinosaurusvondsten zijn gedaan.

Aan een pootafdruk van 25 centimeter lang, bestaande uit drie langgerekte tenen met klauwen, is te zien dat er 170 miljoen jaar geleden roofdinosauriërs van waarschijnlijk 4 meter lang op het eiland leefden. Maar dat is niets vergeleken met andere afdrukken op Bornholm uit dezelfde periode.

De afdrukken zijn circa 70 centimeter lang en zijn afkomstig van een langnek van wel 25 meter lang.

Dus de grootste landdieren ooit vonden ook hun weg naar het hoge noorden.

Wreed zeereptiel regeerde

Terwijl de dinosauriërs over het land heersten, maakte het stijgende zeeniveau aan het eind van de jura de weg vrij voor angstaanjagende zeemonsters.

Na uitgebreid onderzoek van de formatie Slottsmøya op Spitsbergen in 2012 stuitten onderzoekers op fossielen van een Pliosaurus funkei.

Drie zeemonsters heersten over Scandinavië

Zeemonsters voeren de lijst aan van de engste dieren die ooit Scandinavië hebben bevolkt.

Pliosaurus
© Shutterstock

1. Pliosaurus beet harder dan T. rex

147 miljoen jaar geleden zwom de 13 meter lange Pliosaurus funkei rond in de Scandinavische wateren. De schedel alleen al was 2 meter lang, en met zijn krachtige kaken beet het dier vier keer zo hard als een T. rex.

Mosasaurus
© Shutterstock

2. Mosasaurus had een slangenbek

De mosasaurus Prognathodon kon wel 16 meter lang worden. Zijn kaken waren flexibel als die van een slang, waardoor zijn bek wijd open kon. Het dier leefde in het late krijt, tot 66 miljoen jaar geleden.

Megalodon
© Shutterstock

3. Haaienkaken hadden 276 zaagbladen

De 18 meter lange en 50 ton zware prehistorische haai megalodon leefde 23 tot 3,5 miljoen jaar geleden, ook in Deense wateren. De angstaanjagende bek van de haai bevatte 276 karteltanden van wel 18 centimeter lang.

Het zeereptiel was 10-13 meter lang en had vier vinnen. De achterste gaven waarschijnlijk extra snelheid, terwijl de voorste de koers bepaalden.

In tegenstelling tot de meeste pliosauriërs had dit exemplaar geen lange nek en geen kleine kop. Zijn 2 meter lange schedel was zelfs minstens dubbel zo groot als die van een T. rex.

Wetenschappers schatten dat de krachtige kaken een brute kracht leverden van 140.000 newton – vier keer zoveel bijtkracht als een T. rex kon zetten.

De beet werd waarschijnlijk ingezet om ammonieten (inktvissen met een schelp) te kunnen verbrijzelen.

140.000 newton – met die kracht beet Predator X. Dat is 28 keer zo hard als een nijlkrokodil.

Het wrede zeereptiel, bijgenaamd Predator X, leefde circa 147 miljoen jaar geleden.

De jura liep ten einde en de zeespiegel was zo sterk gestegen dat het grootste deel van Denemarken onder water stond. Alleen Bornholm stak nog boven de zee uit.

Skåne en Bornholm zijn goudmijnen

Hier zwierven de laatste Deense dinosauriërs rond, waaronder Dromaeosaurides bornholmensis, waarvan zowel tanden als cropolieten (versteende uitwerpselen) zijn gevonden.

Het is ’s werelds oudste dromaeosaurus, een snel rennende roofdinosaurus.

Terwijl Bornholm de fossielengoudmijn van Denemarken is, ligt die van Zweden in het Kristianstad-bekken in de zuidelijke provincie Skåne. In afzettingen uit het late krijt zijn fascinerende vondsten gedaan.

Zo ook de eerste vondst van een gehoornde dinosaurus in Europa, en de enige in Scandinavië.

De dinosaurus behoorde tot de ceratopsiden, waartoe ook de driehoornige Triceratops behoort. De Zweedse dinosaurus was echter veel kleiner. En Leptoceratops, zoals het dier werd genoemd, had slechts twee kleine hoorns aan de zijkanten van zijn kop.

Leptoceratops

Fossielen van Leptoceratops zijn gevonden in Skåne. De naam betekent ‘de dunhoornige’, aangezien de Zweedse dinosaurus minder goed bedeeld was dan zijn bekende verwant Triceratops.

© Shutterstock

Onderzoekers hebben een tand en een bot gevonden van de dinosaurus die 80 miljoen jaar geleden in Skåne leefde.

De tanden doken op aan de toenmalige kust, dus het klopt niet dat gehoornde dinosauriërs alleen in dorre gebieden ver van de kust leefden, zoals paleontologen dachten.

Zeemonster patrouilleerde in krijtzee

Het zeeniveau bleef stijgen en aan het eind van het krijt stond het water 200-300 meter hoger dan nu. Heel Denemarken stond dus ook blank.

Europa onder water

Tijdens het late krijt stonden grote delen van Noord-Europa onder water – ook Denemarken, dat 200-300 meter onder de zeespiegel lag.

© Shutterstock

De zee krioelde van leven, en 90 miljoen jaar geleden vond er een troonswisseling plaats in de wateren van Scandinavië: de vroege zeereptielen maakten plaats voor de mosasauriërs.

Deze zeereptielen verschilden van hun voorgangers doordat ze, net als hagedissen en slangen, schubben hadden.

En net als slangen hadden de mosasauriërs zeer flexibele kaken, waardoor ze grote prooidieren konden grijpen.

In 2004 werd een tand van een mosasaurus gevonden in Møns Klint, Denemarken. Aanvankelijk dachten wetenschappers dat de tand behoorde tot de soort Mosasaurus hoffmanni, waarvan diverse exemplaren zijn gevonden.

Maar toen in 2019 een tweede tand opdook op Stevns Klint, begon een grote speurtocht. In 2021 maakten de onderzoekers bekend dat de tanden toebehoorden aan een volledig nieuwe soort in de Scandinavische wateren, de tot 16 meter lange Prognathodon.

Interactieve grafiek: De mosasaurus van dichtbij

Mosasauriërs stonden aan de top van de voedselketen en aten vis en haaien, maar ook krokodillen, ammonieten en zelfs kleinere soortgenoten.

Meteoriet leidde tot monsterhaai

Toen een meteoriet 66 miljoen jaar geleden op aarde insloeg, veroorzaakte dat radicale veranderingen in de natuur.

Op het land namen zoogdieren het over van reptielen, terwijl walvissen en haaien de top van de voedselketen in de oceaan buitmaakten op de zeedinosauriërs.

Maar dat betekende niet het einde van het monsterregime.

Tussen 23 en 3,5 miljoen jaar geleden was Scandinavië de thuishaven van de grootste en engste haai die ooit heeft bestaan: megalodon.

De haai kon 18 meter lang worden, 50 ton wegen en een rugvin hebben ter grootte van een volwassen mens. En zijn 3,4 meter brede bek bevatte 276 zaagtanden van 18 centimeter lang.

Megalodon is het laatste reusachtige monster van Scandinavië, maar vast niet het laatste dat wordt gevonden. De tot nu toe geïdentificeerde monsters vertegenwoordigen slechts een fractie van honderden miljoenen jaren aan dierenleven.

Waarschijnlijk liggen er nog nieuwe bizarre reuzen te wachten om gevonden te worden op Spitsbergen, in Skåne of in de Deense kliffen.