1. Dinosaurussen deden paringsdans

Ook woeste, vleesetende dinosaurussen trokken hun neus niet op voor een ondeugend voorspel.
Paleontologen bestudeerden gefossiliseerde sporen in het westen van Colorado, en hun onderzoek laat zien dat theropoden, tweevoetige, vleesetende dinosaurussen, voorafgaand aan de paring een oorverdovende dans opvoerden.
De sporen zijn onregelmatige patronen met elk vijf à zes pootafdrukken, precies zoals we die kennen van baltsrituelen van de afstammelingen van de dinosaurus: de vogel. De hoofdonderzoeker achter de ontdekking denkt dat dinosaurussen, net als vogels, een hoop herrie maakten bij de balts:
'Kun je je voorstellen dat dinosaurussen helemaal opgewonden worden voordat ze gaan paren – en dat je daar niks van hoort?' vraagt professor Martin Lockley van de University of Colorado retorisch in The Guardian.
De dansende theropoden waren onder andere de velociraptor en de T. Rex, die respectievelijk 85-80 miljoen en 66-65 miljoen jaar geleden in het Krijt leefden.
2. Dinosaurussen paarden via cloaca

De gangbaarste theorie over de manier waarop dinosaurussen paarden, is dat de dieren – net als nauw verwante vogels en krokodillen – onder hun staart een zogeheten cloaca hadden, waaruit urine, ontlasting en sperma het lichaam verlieten. Het mannetje en het vrouwtje duwden hun cloaca tegen elkaar aan om zich voort te planten.
Mannelijke dinosaurussen hadden waarschijnlijk net als bepaalde mannetjesvogels ook een penis, die een stukje uit de opening piepte als die tegen de opening van het vrouwtje werd geduwd.
Er is nog geen fossiel van een dinosaurus gevonden met een bewaard gebleven geslachtsorgaan, en daarom is de cloacatheorie, zoals zo veel binnen de paleontologie, vooralsnog niet meer dan de meest waarschijnlijke theorie.
3. Velociraptor was even groot als kalkoen

Het angstaanjagende roofdier uit Jurassic Park blijkt minder eng te zijn geweest dan we dachten. De dinosaurus was maar een halve meter groot en woog 15 kilo – vergelijkbaar met een kleine kalkoen.
Een vondst in Mongolië in 2007 wijst bovendien uit dat de velociraptor gevederd was.
In één opzicht deed de velociraptor zijn naam echter wel eer aan: in het Latijn betekent veloc 'snelheid' en raptor 'hij die grijpt'. Het kleine roofdier kon inderdaad 60 km/h rennen en zijn prooi grijpen met een 9 centimeter lange klauw.
Maar die prooi bestond uit kleine zoogdieren, reptielen en insecten.
LEES OOK: Kun je dinosauriërs tot leven wekken zoals in Jurassic Park?
4. Dinosaurussen zijn niet uitgestorven

In feite vliegen er nog elke dag dinosaurussen over ons hoofd. Want de huidige vogels stammen af van de de reuzen van weleer en worden nog steeds geclassificeerd als dinosaurussen.
De overgang van dinosaurus naar vogel duurde miljoenen jaren en begon met het lopen op twee benen, gevolgd door de ontwikkeling van het vorkbeen, veren en vleugels. Tegenwoordig is er één ding dat de vogel nog in het bijzonder met de dinosaurus verbindt: de heupkom.
De dinosaurus ontwikkelde een open heupkom met een gat erin, waardoor hij rechtop kon lopen, sneller kon rennen en langer actief kon zijn dan andere reptielen uit zijn tijd. Deze holle heupkom is wat het dier tot een dinosaurus maakt – en die anatomische eigenschap deelt hij met de huidige vogels.