In het lab van NIF (National Ignition Facility) in de VS staat een klein waterstofmonster onder enorme druk. De druk in de proefkamer is zo groot dat het gas in een vloeibare fase is overgegaan. Maar voor de waterstofdruppel begint de echte ellende nu pas.
Onderzoekers zetten ’s werelds grootste laser aan en het felle licht stelt de testkamer bloot aan enorme krachten. De druk neemt geleidelijk toe tot een duizelingwekkende 2 miljoen atmosfeer – bijna net zo hoog als in de aardkern. Maar dan gebeurt het. Op de meetinstrumenten zien de wetenschappers eerst dat de heldere waterstofdruppel in de kamer donker en ondoorzichtig wordt – en dan een glanzend vloeibaar metaal.
Vloeibaar waterstofmetaal vormt het grootste deel van het binnenste van grote gasplaneten, dus de zilverkleurige druppel kan ons veel leren over bijvoorbeeld Jupiter en Saturnus. Maar het is ook een grote stap naar het creëren van vast waterstofmetaal, wat volgens de natuurkundigen een waar wondermateriaal moet zijn.
Met waterstofmetaal in vaste vorm als brandstof komt een ruimtevaartuig verder de ruimte in dan ooit tevoren, en in hoogspanningskabels en elektrische circuits kan het metaal stroom geleiden zonder enige weerstand.
Simpele stof kent vele vormen
Waterstof is het meest voorkomende en simpele element van het heelal. Het atoom bestaat uit één proton met een elektron. In de natuur komt het vooral in moleculaire vorm voor, waarbij twee waterstofatomen zijn gekoppeld.
Ondanks zijn eenvoudige structuur kan waterstof enorm veel fasen aannemen. Bij normale atmosferische druk kent waterstof zoals alle andere elementen drie fasen: gasvormig, vloeibaar en vast. Tot temperaturen van -240 °C is waterstof een gas, en daaronder condenseert hij tot een vloeistof. Bij temperaturen lager dan -259 °C bevriest de vloeistof tot waterstofijs.