Meer dan 500 jaar geleden maakten Leonardo Da Vinci en de andere meesters van de renaissance de werken die nu in de meest vooraanstaande musea ter wereld te bewonderen zijn.
En het ligt niet alleen aan moderne technologie dat de meesterwerken nog in zo’n goede staat zijn.
De oude meesters mengden namelijk een heel simpel ingrediënt in hun verf om de schilderijen te beschermen tegen de tand des tijds.
Uit onderzoeken is gebleken dat renaissanceschilders ei aan hun verf toevoegden, maar wetenschappers wisten tot voor kort niet precies waarom.
Maar nu blijkt uit een nieuwe studie dat eieren de werken beschermden tegen invloeden van lucht en licht, waardoor witte verf bijvoorbeeld gelig kan worden.
Ook maken de eierdooiers de verf dikker, en drogen dikke lagen verf gelijkmatiger op, waardoor er geen scheurtjes in het oppervlak ontstaan.
Oude Egyptenaren gebruikten verf met ei
Vóór de uitvinding van olieverf werd sinds de oude Egyptenaren overal ter wereld een mengsel met ei gebruikt om schilderijen te maken.
In de renaissance kwamen schilders erachter dat kleurpigmenten ook binden aan olie, en al snel werd de verfsoort eitempera vervangen door olieverf.

Leonardo Da Vinci’s Madonna met kind uit 1478. In haar gezicht zit een rimpel omdat de bovenste laag eerder is opgedroogd dan de lagen eronder, maar dat kan voorkomen worden door een eidooier in de olieverf, blijkt uit onderzoek. Dit is een van de eerdere werken van Da Vinci, toen hij waarschijnlijk nog geen ei aan zijn verf toevoegde.
Toch bleven de grote schilders als Da Vinci, Sandro Botticelli en Lorenzo Lotto een beetje eidooier gebruiken in hun oliemengsel.
Onderzoekers van het Duitse Karlsruhe Instituut voor Technologie maakten een aantal oude mengsels na om het proces te begrijpen. In één mengsel werd eigeel toegevoegd aan de olieverf.
Het tweede eiermengsel maakten ze door kleurpigmenten in de dooier te gieten, het spul te drogen en daarna olie toe te voegen. Volgens de weinige overleveringen is dat mogelijk een techniek die de renaissancekunstenaars hebben gebruikt.
Eierdooiers maken schild om verf
Tijdens het onderzoek bleek dat de mengsels met ei de zuurstofopname van de verf verminderen.
De olie in de olieverf kan meerdere oorsprongen hebben, maar meestal – en vooral in renaissancewerken – is het lijnolie, dat afkomstig is uit zaden van de vlasplant.
Lijnolie heeft een hoog gehalte aan onverzadigde vetzuren. In deze meer vloeibare vorm missen vetmoleculen een paar atomen om helemaal gevuld te raken.
De olie reageert met de zuurstofatomen in de lucht, waardoor er verkleuring ontstaat naarmate de vetzuren zuurstofatomen opnemen en de moleculen zich ontwikkelen.
Ei bevat veel antioxidanten. De eiwitten voorkomen oxygenatie door een aantal van de zuurstofatomen op te nemen voordat ze zich binden aan de vetzuren.
Dat effect werd in het onderzoek waargenomen bij de verf met eidooiers. Doordat het ei bescherming biedt tegen oxygenatie, bleef de verf langer wit.
Een ander effect was dat de verf langzamer opdroogde en dat de verf stroperiger werd.
Renaissanceschilders maakten hier goed gebruik van en brachten dikke lagen verf aan om meer met kleuren te kunnen spelen.
De onderzoekers ontdekten ook dat de dikke lagen verf met ei gelijkmatiger drogen, waardoor er een kleinere kans is dat de Mona Lisa of een van de andere modellen op de onsterfelijk gemaakte schilderijen in de toekomst ongewenste rimpels krijgt.