Op 18 mei ondertekenden Nederland, België, Duitsland en Denemarken een overeenkomst met de EU om aanzienlijk meer groene energie uit de Noordzee te leveren.
De vier landen committeren zich eraan offshorewindmolens te bouwen die tegen 2050 150 gigawatt aan stroom kunnen leveren. Voor de nieuwe turbines is circa 134 miljard euro begroot.
Het ambitieuze project zal de wereldwijde offshorewindproductie, die nu 25 gigawatt is, verzesvoudigen. Als de turbines klaar zijn, leveren ze groene stroom aan ruim de helft van de 450 miljoen EU-burgers.
Een van de voordelen van zeewind is dat de windmolens groter en efficiënter kunnen zijn dan op het land. Voor de beloofde 150 gigawatt is een windmolenpark nodig met 10.000 van de grootste turbines die er op de markt zijn.
Slechts drie fabrikanten hebben al turbines die groot genoeg zijn om de benodigde energie te leveren. We vergelijken ze hier.
Drie turbines kunnen Noordzeewind temmen
Vestas, Siemens Gamesa en GE hebben prototypen gebouwd van hun grootste windmolens ooit. Siemens en GE hebben hun turbines ook al verkocht aan lopende projecten.
Daar staat tegenover dat de turbine van Vestas de enige is die op papier klaar is om de gevraagde 15 megawatt te leveren. De andere turbines moeten nog aangepast worden om aan de vraag te kunnen voldoen.