Sinds de eerste gevallen van COVID-19 de alarmbellen in de Chinese stad Wuhan in de provincie Hubei deden rinkelen, vraagt de wetenschap zich af waar het besmettelijke virus SARS-Cov-2 vandaan komt.
Op die noodlottige dag in december 2019 dat de ziekte werd ontdekt, waren er 41 geregistreerde gevallen. Nu zijn er volgens het Johns Hopkins Institute wereldwijd meer dan 2,5 miljoen mensen verdeeld over 185 landen die COVID-19 hebben of hebben gehad.
Als een eenzame vleermuis die boven een zwerm muggen zweeft, hangt de onbeantwoorde vraag in de lucht: waar komt het nieuwe coronavirus vandaan?
Je kunt hier lezen waar wetenschappers denken dat SARS-Cov-2 vandaan komt.
Hoefijzerneusvleermuis is de hoofdverdachte

De hoefijzerneusvleermuis, Rhinolophidae, draagt minstens 200 verschillende coronavirussen met zich mee, zogeheten pathogenen. Een van deze pathogenen, RaTG13 geheten, vertoont een 96,2 procent overeenkomst met het virus SARS-Cov-2, de grote schuldige in de pandemie COVID-19.
De meeste wetenschappers zijn het erover eens dat het nieuwe coronavirus een zoönose is, wat wil zeggen dat de mens door een dier met het virus is besmet. Vervolgens heeft deze persoon – patiënt nul genoemd – meerdere mensen besmet.
Het genoom of het erfelijk materiaal van het nieuwe coronavirus bestaat uit ongeveer 30.000 basen en 15 genen. Als het virus wordt gesequentieerd – ofwel in kaart gebracht – dan kunnen de wetenschappers in diverse databases zien of er andere virussen zijn die erop lijken.
Zoönosen uitgelegd in 15 seconden
Zoönosen zijn ziekten die van een dier naar een mens worden overgedragen – of vice versa.
Zo wordt de ziekte van Lyme overgedragen door teken, hondsdolheid door honden, zika of knokkelkoorts door muggen en malaria door parasieten.
Volgens schattingen van de WHO is er bij 75 procent van de virale ziekten die de afgelopen tien jaar zijn geregistreerd, sprake van zoönosen.
Veel gegevens uit databases dateren uit 2002 en daarna, toen we de vleermuis ook al in de kijker hadden. Er wordt namelijk verondersteld dat vleermuizen civetkatten hebben besmet, die op hun beurt de mens hebben besmet, waardoor de uitbraak van SARS is veroorzaakt.
In deze databases is een 96,2 procent overeenkomst gevonden tussen het virus dat ons ziek maakt en een van de 200 coronavirussen die de hoefijzerneusvleermuis met zich meedraagt.
Onschuldig, totdat het tegendeel is bewezen
Voordat het pathogeen – een ziekteverwekkend micro-organisme afkomstig van een dier – een mens kan besmetten en in een besmettelijk virus kan veranderen, moet het in staat zijn om met onze cellen te interageren. En dat kan het RaTG13-virus dat in de hoefijzerneusvleermuis aanwezig is.
Dit virus gebruikt dezelfde celingangsreceptor als SARS-Cov-2. Deze ingang is het enzym ACE2, dat zich op het oppervlak van ons celmembraan bevindt.
Vleermuizen – zowel levende als gekookte – werden op de vismarkt in Wuhan verkocht. Misschien was er een verkoper die het niet zo nauw nam met de hygiëne en in zijn ogen wreef nadat hij in contact was gekomen met de uitwerpselen van een vleermuis. Niemand weet dat precies.
Maar het is waarschijnlijk dat het virus uit de guano of uitwerpselen van een vleermuis afkomstig is. In guano (gedroogde uitwerpselen) werd RaTG13 namelijk ook voor het eerst aangetroffen.
Waar de wetenschappers zich nog steeds over verbazen is dat de overeenkomst ‘slechts’ 96 procent bedraagt en dat RaTG13 mensen veel minder goed kan besmetten dan SARS-Cov-2.
De vleermuis is onschuldig, totdat het tegendeel is bewezen. Maar hij is wel de hoofdverdachte. En recente theorieën gaan ervan uit dat hij twee medeplichtigen heeft gehad.
Schubdier of mens als tussengastheer

Schubdieren worden door China geïmporteerd uit onder meer Maleisië, en illegaal verkocht op markten, zoals de Huanan-voedselmarkt in Wuhan. De schubben van het dier worden gebruikt om traditionele Chinese medicijnen te maken.
Voordat RaTG13 in SARS-Cov-2 kan veranderen, moet het eerst muteren. Dit kan het in een mens hebben gedaan, die de ontwikkeling van de ziekte niet heeft gemerkt, waarschijnlijk een aantal maanden voordat de uitbraak in december 2019 plaatsvond, luidt een van de theorieën.
Een andere en bekendere theorie beweert dat het virus een schubdier als tussengastheer heeft gebruikt.
In februari schreef Xinhua, het persbureau van de Chinese regering, dat het schubdier gastheer was geweest voor een virus dat voor maar liefst 99 procent overeenkwam met SARS-Cov-2.
Dat werd later bekritiseerd. De wetenschappers zijn namelijk van mening dat de overeenkomst eerder 91 procent was.
Het spike-eiwit lijkt er als twee druppels water op
Daarentegen is het coronavirus van het schubdier – in tegenstelling tot dat van de vleermuis – zeer goed in staat om onze cellen te besmetten, blijkt uit recent onderzoek.
Dit komt doordat het spike-eiwit – de tentakels van de coronavirusvariant die in schubdieren is gevonden – voor 99 procent identiek is aan dat wat mensen besmet met COVID-19. Ter vergelijking: RaTG13 van vleermuizen is slechts voor 77 procent identiek.
Veel duidt er dus op dat het hier gaat om een combinatie, menen de wetenschappers. Het virus is afkomstig van een vleermuis. Hierna heeft het een schubdier besmet, waarna het schubdier een mens heeft besmet met een gemuteerde en gecombineerde variant: SARS-Cov-2.