Radioactieve of beter gezegd ioniserende straling delen we in in alfa-, bèta- en gammastraling. Alfastraling is de gevaarlijkste van de drie.
Alfastraling bestaat uit de kernen van heliumatomen die met 10.000 tot 20.000 km/s rondrazen. Vergeleken met gewone elektronen – bètadeeltjes – is het meteen duidelijk waarom ze zo gevaarlijk zijn: als het bètadeeltje zo groot zou zijn als een erwt, dan zou een alfadeeltje een stalen kogel met een massa van 8 kilo en een diameter van 12 centimeter zijn.
Het bereik is kort
Gelukkig is het bereik van alfadeeltjes zeer kort – zelfs in de lucht een paar centimeter. Problemen ontstaan er pas als de deeltjes in het lichaam terechtkomen, zoals bij inademing van radioactieve gassen als radon.
Straling vernietigt watermoleculen
Het lichaam bestaat vooral uit water, en de alfadeeltjes vernietigen dan ook eerst watermoleculen. De vrije radicalen die dan ontstaan, zijn zeer instabiele moleculen die elektronen stelen van andere stoffen om zelf stabiel te worden.
Het waterstofperoxide dat daarbij ontstaat, doodt de cellen. Verder kunnen alfadeeltjes het DNA aantasten en zodoende tot mutaties leiden.