In het dagelijks leven ervaren we de tijd als een vaste, onveranderlijke grootheid, en dat gold ook voor natuurkundigen – totdat Albert Einstein begin 20e eeuw zijn relativiteitstheorieën presenteerde. Daarmee gaf hij de wetenschap een geheel nieuwe kijk op zowel ruimte als tijd.
Volgens de algemene relativiteitstheorie zijn de drie dimensies van ruimte – lengte, breedte en diepte – verbonden met de tijd in een vierdimensionale ruimtetijd. De vorm van de ruimte en het verstrijken van de tijd worden beïnvloed door grote massa’s en hun bewegingen, en de tijd verloopt niet overal in het heelal even snel.
Sommige gevolgen zijn hier op aarde rechtstreeks te meten, andere worden ver in de ruimte waargenomen en weer andere zijn slechts theoretische voorspellingen.