Hoe komt de regenboog aan zijn vorm?

De plaats van een regenboog hangt af van de plek waar je staat.

Rainbow

In een regenboog vallen zonnestralen op regendruppels, die het licht breken en, in een hoek van ruim 40 graden ten opzichte van het invallende licht, terugsturen.

Om het weerkaatste licht te kunnen zien moet de hoek tussen de zonnestralen en een rechte lijn van de regendruppels naar de toeschouwer dus zo’n 40 graden zijn. Dat kan alleen bij druppels die voor de toeschouwer in een boog lijken te liggen als je de zon in de rug hebt. De locatie van de regenboog hangt dus af van je eigen positie, en daarom zien twee mensen naast elkaar de regenboog niet op dezelfde plek.

De kleuren van de regenboog ontstaan door de breking van het zonlicht in de regendruppels. Het oorspronkelijk witte licht zal worden gesplitst in kleuren; de breking is voor de kortere golflengte rond violet en blauw namelijk sterker dan voor langere golflengten zoals rood en geel. De hoek loopt van 40,6 graden voor violet licht tot 42,3 graden voor rood licht; de overige kleuren zitten daartussen in het bekende prisma.

De gewone regenboog noemen we de primaire regenboog, want er is ook vaak een secundaire boog te zien waarin de kleuren gespiegeld en minder fel zijn. De primaire regenboog is zichtbaar na twee reflecties in elke regendruppel, terwijl de secundaire boog tevoorschijn komt na drie reflecties in de druppels. Daarom is het licht in de secundaire boog minder intens dan in de primaire regenboog. De hoek van de secundaire boog loopt tussen de 50,7 en 53,6 graden.