Waardoor rollen golven altijd naar de kust?

Het water spoelt altijd in de richting van de kust, of het nu kleine rimpelingen of hoge golven zijn. Maar ze gaan nooit de andere kant op. We moeten ver de zee op om de verklaring te vinden.

© Shutterstock

De wind heeft tijd en ruimte nodig om golven op te bouwen.

Die zijn alleen op open zee voorhanden, en daarom komen de golven altijd naar je toe wanneer je vanaf de kust naar de zee kijkt.

De vorming van golven verloopt traag, want de wrijving tussen water en lucht is niet zo groot. De overdracht van energie vindt plaats doordat de lucht aan de voorkant van een golf trekt en aan de achterkant zuigt.

Wind en afstand vormen de golf

Er bestaan formules die precies beschrijven hoe hoog een golf kan worden.

Hoe harder het waait, hoe langer het waait en hoe meer ruimte de wind heeft, hoe hoger de golf.

Golven breken op laag water

De deeltjes van het water maken in open water rondjes, waardoor er golftoppen ontstaan aan het oppervlak.

In laag water worden die beïnvloed door de bodem.

De onderkant van een golf gaat langzamer, terwijl de top doorgaat, tot hij uiteindelijk breekt.

Zeebodem doet golven omslaan

Een kettingreactie van wervelingen creëert de golven, en de zeebodem doet ze weer teniet.

© Claus Lunau

1. Wind creëert wervelingen

Aan het zeeoppervlak creëert de wind een kettingreactie van horizontale wervelingen in het water die meters diep reiken. Die beweging brengt golven voort die in diep water relatief symmetrisch zijn.

© Claus Lunau

2. Zeebodem remt golven af

Als een golf naar ondieper water rolt, worden de waterdeeltjes in de diepste wervelingen afgeremd door de zeebodem en verliezen ze snelheid ten opzichte van de wervelingen aan het oppervlak.

© Claus Lunau

3. Golven slaan over

Wanneer de golf ver genoeg in ondiep water is gekomen, is hij door de wrijving van de zeebodem zo scheefgetrokken dat de top van de golf omslaat in de richting van de kust.

Zeegang wordt zeedeining

In gebieden op open zee waar het over het algemeen hard waait, zoals in het zuidelijk deel van de Indische Oceaan, is de gemiddelde hoogte van de golven maar liefst zeven meter.

Als de wind de golven opstuwt, spreken we van zeegang.

Dichter bij de kust is de wind vaak niet sterk genoeg om hoge golven in stand te houden. De zeegang neemt dan geleidelijk af en gaat over in zeedeining, een indirect gevolg van de wind.