Maar hoe het scenario zich 250 miljoen jaar geleden precies voltrok, is voor onderzoekers nog niet duidelijk.
Nikkel en zink
Eerder onderzoek bracht de grote vulkaanuitbarstingen in verband met o.a. chemische veranderingen in de oceanen en het verdwijnen van zeedieren. Zo weten we dat het gehalte nikkel en zink toenam.
Nikkel en zink hebben echter de neiging om weer opgenomen te worden in het aardoppervlak, wat niet het geval is voor isotopen van kwik.
De lange ‘levensduur’ van kwik en het feit dat het zich kan onttrekken aan de natuurlijke kringloop, maken deze isotopen bijzonder interessant, omdat ze licht kunnen werpen op vulkanische activiteit wereldwijd.
Van noord naar zuid
Tot nu toe is het onderzoek naar The Great Dying vooral gericht geweest op hoe het verschijnsel zich afspeelde op het noordelijk halfrond.
De gevolgen van hevige vulkaanuitbarstingen op het zuidelijk halfrond zijn dan ook onderbelicht gebleven.
Maar nu heeft een internationaal team van klimaatwetenschappers kwikisotopen gevonden en bestudeerd in het Karoo-bekken in Zuid-Afrika en het Sydney-bekken aan de oostkust van Australië.
Hoewel ten tijde van de vele vulkaanuitbarstingen zowel Afrika als Australië deel uitmaakte van het supercontinent Pangea en dus aan elkaar zaten, laten de isotopen zien hoe krachtig de uitbarstingen waren en welke invloed ze hadden op de hele wereld.
‘Door de ouderdom van deze isotopen te bepalen, kunnen we verder nagaan of de timing van de grote uitroeiing en de heftige vulkaanuitbarstingen in Siberië samenvallen,’ zegt geoloog Tracy Frank van de University of Connecticut tegen ScienceAlert.
Franks idee dat de vulkaanuitbarstingen de boosdoener waren, wordt gesteund door haar collega Christopher Fielding van dezelfde universiteit.
‘Dit was niet één hele slechte dag op aarde. Het gebeurde geleidelijk, en de nieuwste bevindingen wijzen ook op de vulkaanuitbarstingen als belangrijkste oorzaak van het uitsterven,’ zegt hij.