Wetenschappers komen dichter bij het antwoord op Darwins 150 jaar oude vraag

Een internationaal onderzoeksteam heeft ruim een miljard waarnemingen geanalyseerd om de wereldwijde verspreiding van verschillende soorten te analyseren.

luipaard

Volgens een groot onderzoek is de luipaard (Panthera pardus) een zeldzame tot gemiddeld zeldzame soort.

© Corey Callaghan

‘Wie kan verklaren waarom de ene soort een groot verspreidingsgebied heeft en zeer overvloedig voorkomt, terwijl een andere verwante soort een beperkt verspreidingsgebied heeft en zeldzaam is?’

Charles Darwin stelde deze vraag meer dan 150 jaar geleden in zijn boek Over de oorsprong van soorten.

Een internationaal onderzoeksteam van het Duitse Center for Integrative Biodiversity Research (iDiv), de Martin Luther University Halle-Wittenberg en de Universiteit van Florida is nu misschien iets dichter bij het antwoord.

In een artikel in Nature Ecology & Evolution onderzochten ze hoeveel soorten veel voorkomen en hoeveel soorten zeldzaam zijn.

Ruim een miljard waarnemingen

Ze bekeken waarnemingen uit de GBIF-database (Global Biodiversity Information Facility) en concludeerden dat veel zeldzame soorten eigenlijk helemaal niet zo zeldzaam zijn.

In totaal verzamelden ze een dataset van meer dan 1,38 miljard waarnemingen tussen 1900 en 2019.

‘De GBIF-database is een geweldige bron voor allerlei biodiversiteitsgerelateerd onderzoek, vooral omdat het gegevens samenbrengt die zijn verzameld door zowel wetenschappers als amateurs van over de hele wereld,’ zegt Corey Callaghan van de Universiteit van Florida in een persbericht.

Om een goed overzicht te krijgen, verdeelden ze de soorten over 39 groepen, zoals ‘vogels’ en ‘insecten’, om de zogeheten ‘global species abundance distribution’ (gSAD), de wereldwijde verdeling van soortenrijkdom, te kunnen berekenen.

vogels

Voor vogelsoorten laat het onderzoek onder andere zien dat er een paar zeer zeldzame soorten zijn, zoals de Ceylonese vleermuisparkiet, veel enigszins zeldzame soorten zoals de havik en een paar algemene soorten zoals de huismus.

© Gabriele Rada (illustration), Corey Callaghan (billeder)

Halverwege de 20e eeuw stelde ingenieur Frank W. Preston voor dat soorten wereldwijd een zogeheten lognormale verdeling volgen: weinig soorten zijn zeer algemeen of extreem zeldzaam, en de meeste soorten zitten daar ergens tussenin.

‘Het is fascinerend: we zien duidelijk dat de verdeling van soorten overeenkomt met het verschijnsel dat Preston tientallen jaren geleden al voorspelde, maar dat is nu pas op wereldwijde schaal aangetoond,’ zegt hoogleraar Henrique Pereira van iDiv in het persbericht.

‘Als je niet genoeg data hebt, lijkt het alsof de meeste soorten heel zeldzaam zijn. Maar als je veel meer waarnemingen toevoegt, verandert dat beeld. Je begint in te zien dat er eigenlijk meer enigszins zeldzame soorten zijn dan zeer zeldzame soorten.’

De wetenschappers gaan nu onderzoeken hoeveel soorten er eigenlijk zijn. Veel vogels zijn beschreven, maar veel insecten en zeedieren niet. De GBIF-database is hierbij een bewezen effectief hulpmiddel.

Op de lange termijn hopen de onderzoekers dat de data ons kunnen helpen om de evolutionaire en ecologische processen te begrijpen die de verspreiding van soorten beïnvloeden, alsook de invloed van de mens.