Regelmatig zijn er in de geschiedenis van de aarde vele diersoorten tegelijk uitgestorven, waardoor de soorten die nu de planeet bevolken, zoals de mens, een kans kregen.
De ‘grote vijf’ massa-extincties, waarvan de ergste 252 miljoen jaar geleden plaatsvond, zijn het bekendst. Toen verdween 90 procent van al het zeeleven, terwijl 70 procent van de landsoorten werd weggevaagd.
Het is al langer de vraag of er een zesde prehistorische massa-extinctie aan de lijst moet worden toegevoegd: de capitaniaanse massa-extinctie, circa 260 miljoen jaar geleden.
Een internationaal onderzoeksteam van de China University of Geosciences en de University of Cincinnati in de VS heeft nieuw bewijs gevonden voor de massale uitsterving.
In een artikel in Earth and Planetary Science Letters toonden ze aan dat het niet om één massa-extinctie ging, maar om twee aparte.
Erger dan planetoïde die dino’s wegvaagde
Tijdens het capitanien 260 miljoen jaar geleden liepen er op aarde bijzondere en angstaanjagende wezens rond als het reusachtige vleesetende reptiel Titanophoneus, wat ‘titanische moordenaar’ betekent.
Maar deze dieren verdwenen plotseling, samen met vele andere land- en zeesoorten.
Er verdwenen meer soorten dan in twee van de vijf grote massa-extincties, en zelfs meer dan na de planetoïde-inslag die de dinosauriërs uitroeide.
Omdat wetenschappers niet precies weten wanneer deze massa-extinctie plaatsvond en hoe lang hij duurde, zijn ze terughoudend om hem bij de grote vijf in te delen.
Het Chinees-Amerikaanse onderzoeksteam hoopt hier verandering in te brengen.

Soorten als deze werden uitgeroeid tijdens de capitaniaanse massa-extinctie ruim 260 miljoen jaar geleden. Dit is een Titanophoneus die zijn tanden zet in een Ulemosaurus.
De wetenschappers toonden aan dat er twee massa-extincties waren, de ene 262 miljoen jaar geleden en de andere 259 miljoen jaar geleden.
Er zat dus iets meer dan 3 miljoen jaar tussen, wat niet zo lang is op geologische schaal. Twee aparte vulkaanuitbarstingen zorgden voor een drastische daling van het zuurstofgehalte in zee.
Zuurstof verdween uit de oceanen
Door de verhouding van uraniumisotopen te meten in sedimenten die in het guadalupien (272 tot 259 miljoen jaar geleden) zijn afgezet in wat nu de Zuid-Chinese Zee is, stelden de onderzoekers vast dat het zuurstofgehalte afnam.
Microben in de oceaan zetten uranium op een speciale manier om. Als microben sterven doordat het zuurstofgehalte daalt, is dit af te lezen uit lagere uraniumconcentraties in het water en een veranderde verhouding tussen twee isotopen.

Hier wordt een kern uit het sediment in de Zuid-Chinese Zee onderzocht in een Core Spectral Gamma Logger.
Hoewel die verhouding microscopisch klein was – slechts 0,2 tot 0,4 procent – konden de onderzoekers vaststellen dat de oceanen 262 en 259 miljoen jaar geleden in één klap zeer zuurstofarm werden.
De twee grote vulkaanuitbarstingen stootten zoveel as uit dat een korte afkoeling werd gevolgd door een langdurige opwarming, waarbij grote hoeveelheden CO2 in de lucht de zeeën opwarmden.
Meerdere wetenschappers denken dat we aan de vooravond van een nieuwe, door de mens veroorzaakte massa-extinctie staan.
Door gebeurtenissen zoals de capitaniaanse extinctie te bestuderen, kunnen we een idee krijgen van wat ons te wachten staat en mogelijk een manier vinden om een dergelijke catastrofe te voorkomen.