Lichtringen rond de zon, halo’s genoemd, ontstaan wanneer het zonlicht wordt afgebogen door ijskristallen hoog in de atmosfeer.
De ijskristallen zijn gewoonlijk zeshoekig en plaat- of potloodvormig en komen meestal voor in combinatie met hoge cirruswolken. Cirruswolken worden gevormd door waterdamp, zijn dun en zien eruit als veerstructuren.
De ijskristallen in de wolken fungeren als kleine prisma’s die het licht van de zon in bepaalde hoeken afbuigen.
Bijzonnen doemen op
Je kunt geregeld aan de hemel een zogeheten 22°-halo waarnemen, die ontstaat wanneer het zonlicht 22 graden wordt afgebogen. Er verschijnen vaak twee heldere vlekken aan de rand van de ring. Deze vlekken worden ook wel bijzonnen genoemd.
Iets zeldzamer is een 46°-halo, waarbij het licht 46 graden wordt afgebogen en de lichtring verder van de zon af staat.
En nóg zeldzamer is een 9°-halo, die een strakke ring rond de zon vormt. 9°-halo’s komen alleen voor als zonlicht wordt gebroken in piramidevormige ijskristallen.
Halo’s verschijnen het vaakst in de winter als het koud is en de zon laag aan de hemel staat. De lichtringen zijn niet alleen rond de zon te zien, maar ook rond de maan, en worden veroorzaakt door dezelfde zeshoekige ijskristallen in dunne cirruswolken.