Bij het strand is de wind vaak erg plaatselijk en ontstaat hij door de ongelijke opwarming van het land en de zee door de zon. Dus als de wind ’s avonds gaat liggen, is dat omdat de zon ondergaat.
Als de zon fel schijnt, wordt de lucht boven land erg warm. Warme lucht zet uit en stijgt op. Hierdoor ontstaat er vlak boven land een gebied met lage luchtdruk, een thermische depressie.
Op zee wordt de energie van de zon vooral door het water geabsorbeerd. De lucht blijft daardoor koel en heeft een hogere luchtdruk dan boven land.
Als twee aangrenzende gebieden in de atmosfeer een verschillende luchtdruk hebben, ontstaat er een stroming van hoge naar lage druk. Het waait dan dus van zee naar land.