In december 2020 maakten meteorologen die de ozonlaag in de gaten houden zich grote zorgen: een groot gat boven Antarctica ging niet meer weg.
Het gat was met ruim 20 miljoen vierkante kilometer even groot als het gat dat in 2018 ontstond. Maar het leek zich anders te gedragen.
Ozongaten boven Antarctica ontstaan meestal in augustus en september en zijn in oktober het grootst, waarna ze zich weer sluiten. Maar in december 2020 was het gat nog steeds flink groter dan eerder waargenomen.
Onderzoekers van o.a. het Europese instituut CAMS houden de ozonlaag goed in de gaten, en met reden. Ozon beschermt ons tegen uv-straling, die schadelijk is voor mens en dier.
Helaas is ozon, dat zich op 30-50 kilometer hoogte bevindt, zeer kwetsbaar. Bij temperaturen onder de -80 °C wordt het makkelijk afgebroken door moleculen van andere stoffen, vooral van synthetische chloorhoudende stoffen.
Straalstroom beïnvloedt ozongat
De temperatuur in de ozonlaag boven Antarctica wordt gestuurd door windsystemen, zoals de zuidelijke polaire straalstroom. Die gaat in een golfbeweging rond de aarde, maar in sommige jaren zijn die golven klein. Dan ligt de luchttemperatuur boven Antarctica lange tijd onder de -80 °, en dat gebeurde ook in 2020.
Pas na half december losten de weersystemen op. De temperatuur boven Antarctica steeg en de afbraak van de ozonlaag nam af. Bij de jaarwisseling was het ozongat weg.
Desondanks benadrukken de onderzoekers dat 2020 een waarschuwing is dat we de uitstoot van stoffen die de ozonlaag afbreken nog altijd verder moeten terugdringen.