Shutterstock
storm raket en zand

Klopt het dat het alleen in de winter stormt?

In andere seizoenen kan het vervelend waaien, maar ik denk dat we alleen in de winter echte stormen krijgen. Hoe kan dat?

Stormen komen in elk seizoen voor, maar in Noord-Europa wordt de stormgrens in de winter het vaakst bereikt.

Statistisch gezien zijn de drie wintermaanden, december, januari en februari, goed voor ongeveer tweederde van de stormen.

De stormgrens verschilt echter per land. In Denemarken, Zweden en Finland is dat bijvoorbeeld 24,5 meter per seconde, terwijl in Nederland een windsnelheid van 20,8 meter per seconde al een storm is.

Koude lucht uit Canada brengt ons storm

Een storm ontstaat wanneer twee luchtmassa’s met zeer verschillende temperaturen en hoeveelheid waterdamp botsen.

Die kans is het grootst als de oceaan warm blijft, terwijl de continenten zijn afgekoeld. Dan kan ijzige arctische lucht uit Canada botsen met milde lucht uit de warme Golfstroom.

Die botsing creëert een lagedrukgebied dat vanuit de Noord-Atlantische Oceaan naar Europa trekt.

Storm komt door koude en warme lucht

Stormen in Noord-Europa ontstaan bijna altijd boven de Atlantische Oceaan, wanneer koude en warme lucht botsen.

storm eerste stap
© Lotte Fredslund

1. De lucht creëert fronten

Een storm ontstaat als koude lucht (blauw) langs het polaire front onder warmere lucht (rood) naar het zuiden begint te stuwen. Hierdoor ontstaan een lagedrukgebied (L) en een kou- en een warmtefront.

storm tweede stap
© Lotte Fredslund

2. Drukverschil zorgt voor wind

De omringende lucht zoekt de lage druk op om het drukverschil te compenseren. Maar omdat de aarde draait, blaast de wind tegen de klok in om de lage druk heen, in plaats van direct ertegenin.

storm derde stap
© Lotte Fredslund

3. De storm trekt naar het oosten

Het lagedrukgebied met ronddraaiende wind beweegt oostwaarts over Europa. Het koufront heeft de meeste vaart en haalt uiteindelijk het warmtefront in, zodat het lagedrukgebied en de storm verdwijnen.

Het duurt vaak maar 48 uur vanaf het moment dat een lagedrukgebied ontstaat tot de storm weer is gaan liggen.

De dynamiek tussen luchtmassa’s van verschillende temperaturen en de hoge en lage druk die ze veroorzaken, staan centraal in de meteorologie. De eerste die deze processen begreep, was de Noor Vilhelm Bjerknes. Vanaf 1917 ontwikkelde hij de ‘frontologie’, waar onze weersvoorspellingen nog steeds op gebaseerd zijn.