Een vulkaan is alleen gevaarlijk als er mensen in de buurt wonen voor wie hij gevaarlijk kan zijn. De Mount Erebus op Antarctica, die sinds 1972 constant uitbarst, is dus ongevaarlijk. Verder is een vulkaan gevaarlijker naarmate hij heviger of explosiever uitbarst.
Elk jaar barsten circa 50 vulkanenuit. De meeste daarvan zijn van het basaltische type, dat zelden grote problemen geeft. Dat komt doordat basaltisch magma heel gelijkmatig vloeit, en bijna nooit harder stroomt dan een mens kan rennen. De lava van Mauna Loa op Hawaï haalt volgens metingen bijvoorbeeld maar 16 kilometer per uur.
Er zijn echter ook uitbarstingen van vulkanen met rhyolitisch of andesitisch magma. Die typen bevatten meer silicium dan het basaltische magma, wat een taaie, dikke stroom oplevert. Daardoor kan er een soort prop in de vulkaan ontstaan, die pas verdwijnt als de druk zo hoog opgelopen is dat de vulkaan tot uitbarsting komt.
Magma is echter niet de enige factor om te bepalen in hoeverre een vulkaan gevaarlijk is. Na een uitbarsting kunnen pyroclastische wolken van gloeiende as razendsnel de berg af stromen. Zo’n wolk vaagde al het leven weg in Pompeii in het jaar 79.
Er kunnen ook gevaarlijke gassen uit de spleten in vulkanen stromen. Vulkaangassen veroorzaken 3% van alle vulkaangerelateerde sterfgevallen. Tot slot kan er een dodelijke aslawine ontstaan door een felle regenbui. In 1985 kostte dat 23.000 levens bij Nevado del Ruiz, Colombia.
Magma bepaalt vulkaankracht
Vulkanen barsten uit als er overdruk van magma in de kamer is. De diverse soorten magma bepalen het verloop en het gevaar van de uitbarsting.