






Vogelbekdier komt voor langs Australische oostkust
Het vogelbekdier leeft in het oosten van Australië en Tasmanië, kan 60 cm lang worden (inclusief staart) en 1-2,5 kilo wegen. Het is een cloacadier, wat betekent dat het één kanaal, de cloaca, gebruikt voor plassen, poepen en paren.
Zwemvliezen maken onderwateracrobatiek mogelijk
Op het land verbruikt het vogelbekdier 30% meer energie dan landdieren van dezelfde grootte, maar onder water is het dankzij zijn zwemvliezen een wendbare jager. Het vogelbekdier peddelt met zijn voorpoten en gebruikt zijn achterpoten als roer.
Vogelbekdier legt eieren en zweet melk
Anders dan andere zoogdieren heeft het vogelbekdier het vitellogenine-gen behouden. Daardoor kan het eieren leggen. Ook heeft het een caseïne-gen, waardoor het melk kan produceren – maar niet via tepels. De moeder scheidt de melk uit via haar vacht, die de jongen aflikken.
Vechtlustige mannetjes bestoken concurrenten met gif
De mannetjes hebben gifsporen aan hun achterpoten, die ze gebruiken als ze met andere mannetjes vechten om een territorium of vrouwtje. Het gif is zeer pijnlijk voor de mens, maar niet dodelijk. Het kan wel een hond verlammen of doden.
Sterke onderwaterjager jaagt met ogen dicht
Dankzij een hoge concentratie rode bloedcellen kan het vogelbekdier 10 minuten onder water blijven, maar meestal doet het dat maar een paar minuten. Bij het jagen gebruikt hij zijn ogen, oren of reuk niet. Huidplooien beschermen zijn ogen en oren tegen water, en zijn neusgaten gaan onder water dicht.
Supersnavel registreert elke beweging van prooi
De snavel is niet hard, maar heeft een leerachtige huid. 60.000 microscopische sensoren registreren stromingen, druk en elektrische impulsen. Zo spoort het vogelbekdier wormen, larven, kreeftjes en garnalen op. Hij heeft geen tanden, maar plet zijn voedsel met twee verhoornde ribbels.
Staart bevat vet voor magere tijden
Het vogelbekdier gebruikt zijn staart, die lijkt op die van de bever, om onder water te sturen. En het slaat de helft van zijn vet erin op, waarop het kan teren als er te weinig eten is. Het vrouwtje gebruikt de staart om bevruchte eieren dicht bij haar lichaam te houden, waar het warm is.