Lotusbloemen behoren tot het geslacht Nelumbo en komen voor in twee soorten, één in Noord- en Midden-Amerika en één in Azië. De planten leven in het water en wortelen in de bodem van bijvoorbeeld een meer. Lange stengels met bladeren en grote, bonte bloemen schieten naar boven.
De bloembladeren zijn zeer waterafstotend, waardoor de plant minder vatbaar is voor onder meer schimmelinfecties.
De waterafstotende eigenschappen zijn te danken aan de papillen, kleine bobbeltjes.
Door de papillen blijft water moeilijk hangen, want de druppelvorm wordt verstoord.
Elke papil heeft bovendien een kanaaltje dat was produceert, waardoor het blad water nog beter afstoot. Dit noemen we het lotuseffect.
De foto van de papillen op het bloemblad werd genomen met een elektronenmicroscoop. Die stuurt een bundel elektronen op een voorwerp af, waarna een sensor de deeltjes opvangt die door het oppervlak worden teruggeslingerd.
De sensor kan dan een detailbeeld schetsen van het object waarop de microscoop is gericht.
De elektronen zien geen kleuren, dus worden bij de nabewerking kleuren aan de foto toegevoegd.
Dus ook al is het oppervlak van een lotusblad groen, het is niet per se precies de groene kleur van de foto.