Is het mogelijk om te waarschuwen voor tsunami’s?

Waar loop je het meeste risico op een tsunami, en is het mogelijk om kustbewoners te waarschuwen als er een op komst is?

De grootste tsunamigolven, van meer dan vijf meter, vormen een bedreiging voor o.a. de westkust van Noord- en Zuid-Amerika.

© Ronnie Chua / Shutterstock

Tsunami’s kunnen na aardschokken of een vulkaanuitbarsting ontstaan, maar de vloedgolven op de oceaan die een kust op duizenden kilometers afstand kunnen treffen, worden meestal door een zware aardbeving in gang gezet.

Voordat een tsunami kan ontstaan, moet een waterkolom flink op of neer gaan, waardoor er een golf op gang komt. De grote tsunami in Zuidoost-Azië van 2004 kwam bijvoorbeeld op gang toen de Indo-Australische plaat onder de Soendatrog dook.

Grootste gevaar aan Pacifische kusten

Grote verticale schokken komen vooral voor waar twee van de tektonische platen waar de aardkorst uit bestaat, naar elkaar toe trekken. Overal in de Stille Oceaan is het risico om door een tsunami getroffen te worden dan ook het grootst.

De westkust van Noord- en Zuid-Amerika, de eilandenrijken ten noorden van Australië, Japan, Indonesië en Nieuw-Zeeland hebben het meest te lijden onder tsunami’s.

© NOAA

Tsunami’s zien we niet gauw aankomen omdat de oorzaak niet te voorspellen is. Bij een aardbeving echter verspreiden de schokgolven zich veel sneller door de aardkorst dan de tsunami die er mogelijk op volgt.

Zo kan er al actie ondernomen worden voordat de tsunami zelf ontdekt wordt. Als de tsunami over open zee beweegt, kan een vroeg waarschuwingssysteem, DART II genaamd, de vloedgolf registreren.

Drukmeters detecteren tsunami

Het waarschuwingssysteem DART II kan dankzij sensoren op de zeebodem waarschuwen dat er een tsunami op komst is.

Tsunami advarsel
© NOAA

1. Sensor pikt de golf op

Een druksensor op de zeebodem registreert veranderingen in de waterdruk. De sensor kan onderscheid maken tussen tsunami’s en gewone golven en kan al tsunami’s van 1 centimeter opmerken.

Tsunami advarsel
© NOAA

2. Boei ontvangt metingen

De sensor zendt elke 15 minuten gegevens via geluidsgolven naar een boei aan het oppervlak. Als de sensor een tsunami registreert, schakelt hij over op een frequentie waarbij hij elke 15 seconden gegevens verzendt.

Tsunami advarsel
© NOAA

3. Wetenschappers beoordelen gegevens

De boei stuurt de gegevens naar een van de 66 Iridium-satellieten, die ze doorsturen – bijvoorbeeld naar het PTWC in Hawaï. Hier besluiten wetenschappers of ze een waarschuwing uitzenden.

Het systeem bestaat uit een netwerk van sensoren die op de zeebodem in de Stille Oceaan zijn geplaatst. Vanuit hun posities zenden ze gegevens naar het 24 uur per etmaal bemande Pacific Tsunami Warning Center (PTWC) in Hawaï.

Het PTWC kan dan een waarschuwing uitzenden naar naties rond de Stille Oceaan, zodat deze evacuaties kunnen starten in de bedreigde gebieden.

Op andere plekken is de tsunamiwaarschuwing meer plaatselijk. Dat geldt ook bij de Noorse berg Åknes, die dreigt in de Geirangerfjord te storten, waardoor een 70 meter hoge golf kan ontstaan.