Shutterstock
Aardbeving veroorzaakt tsunami

Bewijs gevonden voor grootste aardbeving sinds mensenheugenis

Een aardbeving die zo hevig was dat de mens zich 1000 jaar niet liet zien. Daar zeggen onderzoekers bewijs voor te hebben gevonden in het droge zand van de Atacamawoestijn.

Een angstaanjagende megabeving die een tsunami van duizenden kilometers lang opwekte en de mens voor 1000 jaar verdreef.

Zoiets kan zich zo’n 3800 jaar geleden hebben afgespeeld in wat nu het noorden van Chili is.

Dat stelt een nieuw onderzoek dat is gepubliceerd in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift Science, waarin archeologen van o.a. de Universiteit van Chili de bewijzen op een rijtje zetten voor wat volgens hen de grootste aardbeving sinds mensenheugenis moet zijn geweest.

De verwoestingen na de Valdivia-aardbeving

Tot nu toe stond de Valdivia-aardbeving bekend als de grootste aardbeving sinds mensenheugenis. Hij trof het zuiden van Chili op 22 mei 1960 en maakte zo’n 170 slachtoffers. De trillingen bedroegen ook destijds 9,4 tot 9,6 op de momentmagnitudeschaal. Maar de breukzone in de aardkorst was ‘slechts’ 800 kilometer lang – 200 kilometer korter dan bij de onlangs ontdekte aardbeving.

© Wikimedia Commons

Stenen zo groot als auto’s spoelden aan

Volgens de onderzoekers ging het om een zogeheten megabeving, het krachtigste type aardbeving dat er bestaat. Deze enorme trillingen ontstaan als een tektonische plaat onder een andere wordt geduwd, waarbij enorme krachten vrijkomen.

En dat gebeurde volgens de onderzoekers zo’n 3800 jaar geleden toen de Nazcaplaat onder de Stille Oceaan op de Zuid-Amerikaanse Plaat botste. Hierbij ontstonden trillingen van 9,5 op de momentmagnitudeschaal en werd er een breukzone van maar liefst 1000 kilometer opgeworpen.

Bij de beving verschoof de zeebodem, waardoor er een megatsunami ontstond met golven tot 20 meter hoog, die over de Atacamawoestijn spoelde en stenen zo groot als auto’s honderden kilometers landinwaarts stuwde – in Nieuw-Zeeland nota bene.

Opgravingen in de Atacamawoestijn

Na het blootleggen van stenen en schelpen konden de onderzoekers de puzzelstukjes van de grootste aardbeving sinds mensenheugenis in elkaar leggen.

© Universidad de Chile

Bevolking bleef 1000 jaar weg

De onderzoekers verzamelden de bewijzen voor de enorme natuurramp door steentjes en zeedieren te bestuderen die ver landinwaarts waren beland in de kurkdroge, onherbergzame Atacamawoestijn – zo ver dat een storm onmogelijk de boosdoener kon zijn.

Vervolgens dateerden ze 17 van de vondsten, afkomstig uit een 600 kilometer lange kuststrook in Noord-Chili, via de koolstof 14-methode. En het bleek dat ze allemaal bijna 4000 jaar geleden aan land waren gespoeld.

Uit archeologische opgravingen blijkt dat er in die tijd jager-verzamelaars leefden aan de kust van de Atacamawoestijn. De onderzoekers konden zien hoe de enorme golven van de tsunami meerdere stenen huizen hadden weggevaagd en de bewoners zonder bezittingen hadden achtergelaten.

De opgravingen brachten ook aan het licht dat het maar liefst 1000 jaar duurde voor de mens terugkeerde in het gebied, al waren de bewoners afhankelijk van de zee voor voedsel.

Opgravingen in de Atacamawoestijn

Sommige muren van de stenen huizen waren omgevallen richting de zee, waarschijnlijk door de krachtige ‘terugslag’ van de tsunami.

Gevaren in de diepte

Tot nu toe dachten onderzoekers niet dat er zich zulke krachtige aardbevingen kunnen voordoen in het noorden van Chili.

Maar dankzij de opgedane kennis weten ze nu een stuk meer over het gevaar voor aardbevingen en tsunami’s in het Pacifisch gebied – en dat het slecht kan aflopen als het gebied opnieuw getroffen wordt door een megabeving.