In de toekomst bouwen we huizen met onze eigen urine.
Wetenschappers van de universiteit van Kaapstad hebben een proces ontwikkeld waarmee verschillende stoffen uit urine in twee stappen hergebruikt kunnen worden.

Wetenschappers van de universiteit van Kaapstad in Zuid-Afrika tonen de CO2-vriendelijke bakstenen.
Eerst wordt het fosfor uit de urine gehaald, waarna dat als bemestingsmiddel gebruikt kan worden. Het restproduct wordt vervolgens gemengd met zand en bacteriën die het enzym urease produceren.
Dat enzym breekt het ureum in de urine af en vormt calciumcarbonaat, dat onder meer in eischalen zit en ze sterk maakt. Het calciumcarbonaat werkt als cement dat de zandkorrels bindt en zo een sterke baksteen vormt.

Hardheid van de baksteen is aanpasbaar
Traditionele bakstenen worden bij hoge temperaturen gebakken, meestal rond de 1000 °C, en daarbij komen grote hoeveelheden van het broeikasgas CO2 vrij. Voor urinebakstenen is echter veel minder energie nodig omdat ze bij kamertemperatuur kunnen worden ‘gebakken’.
Een ander voordeel van urinebakstenen is dat je de hardheid ervan nauwkeurig kunt bepalen. Hoe langer de bacteriën hun werk kunnen doen, hoe harder de bakstenen worden.
Er is zo’n 35 liter urine nodig om één baksteen te maken. Dat zijn ongeveer 100 wc-bezoekjes.
De wetenschappers wijzen er bovendien op dat dit proces de kans biedt om grondstoffen waar urine rijk aan is te hergebruiken, zoals stikstof en calcium.
Hoewel urine nog geen procent van de totale hoeveelheid afvalwater van een huishouden vormt, bevat plas 80 procent van de stikstof en 63 procent van het kalium.