Revolutionair is dat het materiaal is gemaakt van visresten, die anders in de vuilnisbak zouden zijn beland. Het hoofdbestanddeel van de folie zijn eiwitten uit het bloed en de ingewanden, graten en schubben van vissen en andere zeedieren.
De eiwitten uit de visresten worden gecombineerd met een bindmiddel afkomstig uit roodalgen, die in overvloed voorkomen in zee. Zo ontstaat er een sterke, flexibele kunststof.
Alternatief kost minder energie
Voor de productie van MarinaTex is minder energie nodig dan voor vergelijkbare kunststoffen. Bepaalde soorten plastic worden geproduceerd bij een temperatuur boven de 150 °C, terwijl MarinaTex onder 100 °C kan worden gemaakt.
In 2050 zit er meer plastic dan vis in zee. Een deel daarvan kan worden verwijderd door grote opruimprojecten als The Ocean Cleanup. Maar dat lost het onderliggende probleem niet op. Er wordt te veel plastic verbruikt, dat in de natuur terechtkomt. Alternatieve materialen zijn dan ook populair als het erom gaat de ecosystemen op aarde te beschermen.
Zoals Hughes het zelf zegt in de krant The Guardian:
‘Plastic is een fantastisch materiaal, en daardoor zijn we er te afhankelijk van geworden. Het slaat nergens op dat we plastic gebruiken voor producten die nog geen dag meegaan.’
Eén kabeljauw is goed voor 1400 boodschappentassen
Dat was echter niet in eerste instantie de reden dat Lucy Hughes MarinaTex ontwikkelde.
Ze had gehoord dat alleen al de visindustrie in Groot-Brittannië 172.000 ton visafval per jaar produceert. Wereldwijd is dat 50 miljoen ton afval, waar niets mee wordt gedaan.
Van de resten van slechts één kabeljauw kan Hughes 1400 MarinaTex-tassen maken, die ook nog eens sterker zijn dan gewone plastic boodschappentassen.
Met het geld van de James Dyson Award ontwikkelt Hughes het materiaal nu verder. Ze hoopt op korte termijn partners te vinden die MarinaTex vanaf 2021 kunnen produceren.