Het idee om de instraling van de zon te beperken om de door de mens veroorzaakte opwarming van de aarde tegen te gaan, ontstond al in de jaren 1970. Zulke technische oplossingen, die ingrijpen in het klimaatsysteem, worden geo-engineering genoemd.
Er zijn meerdere opties voor geo-engineering in de ruimte. De eenvoudigste zijn spiegels die het zonlicht terugkaatsen voor het de dampkring bereikt. Dat zorgt wel voor grote schaduwen op het aardoppervlak. Een alternatief is een lens op 1,5 miljoen kilometer van de aarde. Die breekt het licht enigszins, zodat het wereldwijd bijvoorbeeld 1 procent wordt beperkt.
Geo-engineering in de ruimte is echter erg duur vergeleken met oplossingen hier op aarde.
Dat is in elk geval de conclusie van de Royal Society, de Britse academie voor wetenschappen, die in 2015 de kosten berekende.
Rusland versterkte instraling
Rusland is het enige land dat ooit heeft geëxperimenteerd met een zonnespiegel: de Znamja-2, in oktober 1992. De spiegel van 20 meter vouwde zich correct uit en weerkaatste het zonlicht zoals gepland.
De spiegel was echter zo gericht dat er licht naar de aarde werd gezonden en er een lichtpunt ontstond met de kracht van een vollemaan.
De Russen wilden de instraling namelijk niet beperken, maar steden nabij de poolcirkel in de winter verlichten. Het plan werd echter in de ijskast gezet toen de grotere Znamja-2.5 in 1999 verloren ging.
Het zwakke punt van ruimteparasols is dat ze alleen de temperatuur op aarde verlagen en niet de andere problemen oplossen van onze CO2-uitstoot, zoals de oceaanverzuring.