Shutterstock

Hoe word ik een fossiel?

Als ik graag voor het nageslacht bewaard wil blijven, bijvoorbeeld net als een dinosaurusfossiel in de bodem, wat moet ik dan doen?

Legendarische dieren als Tyrannosaurus rex, stegosaurus en megalodon kennen we nu nog, miljoenen jaren nadat ze uitgestorven zijn. De dieren lieten geen kunstwerken of monumenten achter, maar wel versteende botten en tanden.

Fossielen zijn de ultieme manier om behouden te blijven. Maar de weg daarheen is zo simpel nog niet.

Fractie van de soorten blijft bewaard

Een lichaam kan alleen verstenen in plaats van ontbinden onder precies de juiste omstandigheden. En er is tijd voor nodig. Veel tijd.

Het duurt minstens 10.000 jaar voordat botfragmenten verstenen.

En je hebt er aardig wat mazzel voor nodig. Fossielenjagers hebben slechts 32 volwassen T. rex-fossielen opgegraven, maar volgens berekeningen moeten er in totaal 2,5 miljard T. rexen hebben bestaan.

Dit betekent dat er voor elk fossiel dat we gevonden hebben, circa 80 miljoen dieren waren die niet bewaard zijn gebleven.

Wetenschappers schatten ook dat slechts 8 procent van alle huidige diersoorten in fossiele archieven zal worden opgeslagen. Het is dus zeer onwaarschijnlijk dat er ook maar één van je 206 botten bewaard zal blijven.

Maar met kennis van het fossilisatieproces kun je je kansen flink vergroten.

Drie factoren bevorderen verstening

Onder de juiste omstandigheden kunnen de botten van een menselijk lichaam verstenen.

© Shutterstock & Lotte Fredslund

1. Vermijd microben en zuurstof

Zodra de dood intreedt, storten micro-organismen zich op al het weefsel – ook het bot. Als het lichaam snel en diep begraven wordt, wordt de ontbinding geremd door de zuurstofarme omstandigheden.

© Shutterstock & Lotte Fredslund

2. Sterf aan het water

Bij een meer, rivier of zee in de buurt heb je meer kans op fossilisatie. Hier kunnen modder en sedimenten het dode lichaam snel bedelven, wat het fossilisatieproces bevordert.

© Shutterstock & Lotte Fredslund

3. Zoek mineralen op

Terwijl water door poriën in de botten sijpelt, neemt het mineralen als ijzer en calcium mee uit de omgeving. De mineralen slaan langzaam neer in de botten, die uiteindelijk verstenen.

Je botten hebben bijvoorbeeld veel meer kans om te verstenen als je sterft in mineraalrijke wetlands met veel bewegende sedimenten als zand, modder en grind, dan op droog land.

Bovendien zijn veruit de meeste fossielen bewaard gebleven omdat het organisme kort na de dood bedolven werd – bijvoorbeeld door vulkaanuitbarstingen of door modder en as na overstromingen.

Een bedolven lichaam is voor micro-organismen moeilijker af te breken. Tegelijk is de kans groter dat mineralen mettertijd het weefsel in de botten vervangen, waardoor ze fossiliseren.