Hoe werden dinosauriërs zo groot?

Sommige dinosauriërs waren tien keer zo zwaar als de grootste landdieren van nu. Waarom zijn olifanten niet even groot geworden?

© Shutterstock

De grootste dinosauriërs waren de sauropoden – planteneters met een lange nek die meer dan 50 ton konden wegen en ruim 30 meter maten van kop tot staart.

Ze waren zo groot doordat het klimaat warmer was dan nu, maar ook doordat er ruim vier keer zo veel CO2 in de atmosfeer zat.

De omstandigheden waren gunstig voor het plantenleven, waardoor de dinosauriërs met een lange nek zich konden volvreten. En ze konden overal bij, zonder veel te hoeven bewegen.

Het enorme lijf en de krachtige staart beschermde de dieren tegen roofdinosauriërs als T. rex, en met hun forse gewicht konden de sauropoden hun lichaamstemperatuur constant houden.

Dino’s groeiden dankzij holle botten

Zelfs als de huidige landzoogdieren dezelfde gunstige omstandigheden hadden gekregen, zouden ze niet zo groot zijn geworden als de dinosauriërs.

De twee groepen dieren hebben namelijk een zeer verschillende lichaamsbouw.

Zoogdieren baren levende jongen – en hoe groter het dier, hoe minder jongen het heeft en hoe langer de zwangerschap duurt. Dinosauriërs legden eieren en hadden zulke nadelen dus niet.

Bovendien hadden dinosauriërs, net als vogels, luchtzakjes in hun botten die hielpen om zuurstof door het lichaam te verspreiden. De holle botten waren sterk maar lichter dan de massievere botten van zoogdieren.

Als een zoogdier zo groot zou worden als een sauropode, zou het worden verpletterd onder zijn eigen gewicht.