In een vrije markt wordt de benzineprijs in wezen bepaald door de verhouding tussen vraag en aanbod van ruwe olie, dus hoeveel olie er verkrijgbaar is op de markt en hoeveel de klanten nodig hebben.
De econoom Adam Smith stelde in 1776 dat deze twee factoren op een perfecte markt in balans zijn. Als het aanbod de vraag niet kan bijbenen, stijgt de prijs.
Onderzoekers hebben statistische modellen proberen op te stellen om de prijs van ruwe olie te voorspellen, maar de weerbarstige werkelijkheid schopt die nogal eens in de war.
Zo ontstonden de oliecrises van de jaren 1970 en 1980 door problemen met het aanbod, terwijl de stijgende olieprijs van 2003 vooral veroorzaakt werd door een grotere vraag naar ruwe olie in landen met een sterk groeiende economie, zoals China.