Bekijk de video: Kleine slang slikt enorme prooi door
Een kleine, ongevaarlijke Afrikaanse slang blijkt een echte superkracht te hebben.
De eieretende slang heeft een extreem elastische huid, waardoor hij hele kwarteleitjes kan eten en de schalen weer kan uitspugen.
De langste slang ter wereld, de python, staat er bekend om dat hij reusachtige prooien kan inslikken, van meterslange alligators tot volwassen herten of zelfs mensen.
Maar als het zou aankomen op een eetwedstrijd tussen alle slangensoorten, zou waarschijnlijk een kleine, ongevaarlijke en veel onbekendere Afrikaanse slang de eerste plaats veroveren.
Tenminste, als we het Bruce Jayne, hoogleraar biologie aan de Universiteit van Cincinnati in de VS, zouden vragen.
Hij heeft onlangs een studie gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Zoology waarin hij de kaakbreedte van de eieretende slang (Dasypeltis gansi) uit West-Afrika nauwkeurig heeft bestudeerd.
Python overtroffen
Zoals de naam al doet vermoeden, kan deze magere slang met een lengte van ongeveer 90 centimeter hele kwarteleieren in een keer doorslikken.
Daar is hij zo goed in dat hij in verhouding tot zijn eigen lengte en massa zelfs een grotere prooi kan inslikken dan de donkere tijgerpython – een van de grootste en beruchtste slangensoorten ter wereld.
Vorig jaar deed hoogleraar Bruce Jayne hetzelfde onderzoek, maar dan bij de kaakbreedte van tijgerpythons.
CT-scans van de maximaal geopende kaak van een rattenslang (links) en een eieretende slang (rechts) met een even grote bek. Het grijze deel geeft in hoeverre de maximale mondbreedte kan worden toegeschreven aan de rekbare huid.
En uit de resultaten blijkt dat de kleine Afrikaanse slang een in dwarsdoorsnede meer dan twee keer zo grote prooi kan inslikken dan de zware wurgslang, afgemeten aan de grootte van de slangen zelf.
Het onderzoek werd uitgevoerd met behulp van onder andere CT-scans en 3D-geprinte meetinstrumenten, waardoor ook duidelijk werd wat het geheim achter de enorme kaak is.
Kijk hoe de eierslang zijn bek opent:
De kleine slang heeft wat de Amerikaanse hoogleraar een ‘spectaculair rekbare huid’ noemt, namelijk tussen zijn rechter- en linkeronderkaak, waardoor het reptiel zijn kaak 50 procent groter kan maken.
Ter vergelijking: donkere tijgerpythons kunnen hun bek 43 procent groter maken.
De Amerikaanse bioloog denkt dat de grote kaakbreedte een belangrijke overlevingsstrategie is, omdat eieren een relatief kleine massa hebben vergeleken met de doorsnede. Daarom moet de slang zijn bek wijd kunnen openen om genoeg calorieën binnen te krijgen.
De rest van het lichaam van de eiereter is ook aangepast aan de bolvormige prooi.
Zijn ruggengraat kan bijvoorbeeld zo gedraaid worden dat hij hele eieren kan kraken zodra ze het lichaam zijn binnengekomen. Hierdoor komt de voedzame inhoud van het ei vrij, waarna de slang de schaal weer kan uitspugen.
De Afrikaanse eiereter heeft ook een zachte bek zonder tanden die hem helpt bij het verzwelgen van de gladde, ronde eieren.