Al 160 jaar peinzen wetenschappers over een mysterieuze grens – nu weten ze het antwoord

Binnen een afstand van slechts 30 kilometer zijn de diersoorten aan weerszijden van de grens compleet verschillend.

De bekende Wallacelijn markeert een grens tussen verschillende biodiversiteitpatronen door de Indische Archipel.

© Google Maps / Simon Clemmensen

Door de hele Indische Archipel, de grootste eilandengroep op aarde, loopt een eeuwenoude lijn.

Je kunt hem niet zien, maar hij is er wel.

Aan de westkant ligt onder andere het Indonesische eiland Bali. Hier wonen typisch Aziatische dieren, zoals bepaalde vogelsoorten.

Op slechts 32 kilometer afstand, aan de oostkant van de lijn, ligt Lombok, een ander Indonesisch eiland. En hier ziet de zoölogie er compleet anders uit.

Er komen daar namelijk heel andere diersoorten voor. In plaats daarvan leven er buideldieren, komodovaranen en kaketoes.

Deze biogeografische grens wordt de Wallacelijn genoemd en markeert de barrière tussen twee regio’s met een compleet andere biodiversiteit.

Wetenschappers verbazen zich nu al ruim een eeuw over de opvallende verdeling van diersoorten.

Maar nu denken onderzoekers van de Australian National University en ETH Zürich dat de ongelijke verdeling komt door tektonische activiteit van miljoenen jaren geleden.

Het klimaat heeft de biodiversiteit in tweeën gesplitst

Volgens de onderzoekers is de oorzaak te vinden in prehistorische klimaatveranderingen en de invloed daarvan op de dieren.

Ongeveer 35 miljoen jaar geleden kwam Australië los van Antarctica, en toen het continent later tegen Azië opbotste, ontstond de Indische Archipel.

Deze samensmelting van continenten veroorzaakte een reeks klimaatveranderingen, en het Australische continent koelde af en droogde uit. Tegelijkertijd bleef het klimaat in Zuidoost-Azië en de nieuw gevormde Indische archipel relatief warm en nat.

De kuifmakaak is het enige landzoogdier dat aan beide kanten van de Wallacelijn leeft. De kuifmakaak komt uit het Aziatische continent, maar heeft zich kunnen aanpassen aan het koelere en drogere klimaat van het prehistorische Australië.

© Shutterstock

Volgens de onderzoekers had deze klimaatverandering niet op alle soorten evenveel invloed.

De Australische dieren waren geëvolueerd in een koeler en veel droger klimaat en konden daarom minder goed leven op de tropische eilanden dan de dieren die uit Azië migreerden.

De Aziatische dieren waren goed aangepast aan het leven op de Indische eilanden en konden de eilanden gebruiken als een soort overgangsgebied naar Australië.

Overlap tussen de twee populaties diersoorten is uiterst zeldzaam en komt eigenlijk alleen voor op Sulawesi, waar zowel kaketoes als makaken leven.

De onderzoekers hopen dat hun model kan voorspellen hoe de huidige klimaatverandering van invloed zal zijn op soorten.

‘Het kan ons helpen voorspellen welke soorten zich kunnen aanpassen aan nieuwe omgevingen wanneer veranderingen in het klimaat de wereldwijde biodiversiteitspatronen blijven beïnvloeden,’ zegt Alex Skeels, evolutiebioloog en postdoc aan de Australian National University.